6. Rapporteren

1. De impact van cijfers voor studenten

Na de toetsanalyse kun je de resultaten rapporteren aan de studenten. Dit is een belangrijk moment voor studenten, omdat cijfers ingrijpende consequenties kunnen hebben, en niet alleen voor zakken of slagen. Een cijfer kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld een BSA, een cum laude of kansen op een stage. De UvA vereist dan ook een ‘adequate terugkoppeling’ van de toets aan de studenten.

Hiervoor bestaan eisen, die soms voor de hele UvA gelden, maar vaak ook worden gedetailleerd per faculteit of opleiding. Zo is bijvoorbeeld bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de bekendmaking van officiële eindresultaten bij de onderwijsadministraties ligt en in SIS worden gegeven, maar de precieze termijn waarop het cijfer bekend wordt gemaakt wordt weer geregeld in de OER van de opleiding.

2. Cijfers publiceren

De onderwijsadministraties heeft de taak cijfers bekend te maken via SIS. Alleen dan zijn ze officieel. In de praktijk zetten docenten de cijfers vaak al rechtstreeks door naar SIS. Je kunt cijfers eerder al bekendmaken via Grades in Canvas, maar dan zijn ze officieus en kunnen studenten er geen rechten aan ontlenen. Cijfers worden definitief als de inzage is geweest en de termijn om beroep in te stellen voor studenten is verstreken. In de OER van je opleiding is geregeld wanneer de resultaten uiterlijk in SIS gepubliceerd moeten worden. Je tijd om na te kijken is dus beperkt en varieert in de UvA meestal tussen 15 en 20 werkdagen.

Geldigheid van cijfers

In beginsel blijft een eindcijfer geldig, maar de geldigheidsduur kan beperkt worden. Dit gebeurt als kennis aantoonbaar verouderd is. Zo’n beperking wordt geregeld in de OER van een opleiding, niet voor de UvA als geheel. Soms wordt een eindcijfer voor een cursus opgebouwd uit deelcijfers die niet in SIS, maar bijvoorbeeld wel in Canvas geregistreerd worden. Deze deelcijfers vervallen als een student de cursus definitief niet heeft gehaald (m.a.w., als studenten het vak het jaar daarop nogmaals volgen, moeten ze deeltoetsen opnieuw maken). Het is goed studenten dit vooraf te laten weten.

3. Inzage organiseren

Studenten hebben recht op inzage van een toets, inclusief het antwoordmodel of beoordelingsinstrument. Meestal ben je echter vrij om zelf te bepalen hoe je dit wilt faciliteren (check voor de zekerheid de regels bij jouw opleiding of faculteit). Je kunt het antwoordmodel online publiceren zodat die vrij toegankelijk is voor studenten, maar je kunt ook beperkte toegang aanbieden, bijvoorbeels alleen tijdens de inzage (live of online). Een andere optie is om een nabespreking te organiseren voor alle studenten, waarin je bijvoorbeeld veelgemaakte fouten bespreekt.

4. Feedback geven

Een toetsresultaat is op zichzelf al een vorm van feedback omdat het cijfer een mate van beheersing van de stof aangeeft. Tussentoetsen bieden echter de mogelijkheid studenten nog meer inzicht te geven. Je kunt persoonlijke feedback geven, of een nabespreking organiseren waar studenten vragen kunnen stellen. Een valkuil bij feedback is, dat vooral de docent aan het werk is (bijvoorbeeld door heel veel commentaar te leveren). Goede feedback echter zet vooral de student aan tot actie.

Uitgebreide persoonlijke feedback bij een eindtoets is vaak niet effectief. Het onderwijs is dan immers afgerond en studenten kunnen niet meer bijsturen, zoals dat bij tussentoetsen wel het geval is. Wanneer je toch een eindtoets zou willen bespreken, kan een collectieve nabespreking een zinvolle vorm zijn. Zie ook de e-learning over feedback van het TLC.

5. Herkansingen

Een cursus heeft één herkansing per collegejaar. Een herkansing toetst net als het reguliere toetsmoment de leerdoelen van het vak, maar mag een andere vorm aannemen dan de reguliere optie. Wanneer deze laatste bijvoorbeeld bestaat uit meerdere deeltoetsen, mag de herkansing bestaan uit één toets. Wel moet de student uiteraard weten hoe getoetst gaat worden, en regels hierover kunnen per opleiding of faculteit verschillen, dus controleer wat in jouw situatie van toepassing is. Het verschilt per opleiding of een student automatisch ingeschreven wordt na het behalen van een onvoldoende of dat de student zelf moet inschrijven voor de herkansing.

Voorwaardelijke herkansing

Sommige opleidingen kiezen ervoor drempels voor de herkansing in te bouwen, bijvoorbeeld de eis gemiddeld een 4,0 te hebben voor de eerste tentamenkans. Zo wordt voorkomen dat studenten ‘gokken op de herkansing’. Zulke regels moeten wel goed gecommuniceerd worden aan studenten en het is goed te bedenken wat het beleid is voor studenten die door pech of overmacht een drempel niet halen, omdat dit kan leiden tot veel extra werkdruk voor de docent.

Een voldoende herkansen

Herkansingen zijn primair bedoeld voor studenten die getroffen zijn door pech of overmacht. Ze zijn niet bedoeld om cijfers op te hogen. In de OER van de opleiding wordt geregeld of een voldoende herkanst kan worden. En altijd geldt de regel dat het laatste cijfer telt.

Extra herkansingen

Een tweede (of derde…) herkansing is alleen bij uitzondering toegestaan, mede omdat dit bij studenten uitstelgedrag kan uitlokken. Om die reden is het ook verstandig studenten te stimuleren mee te doen aan de reguliere toetsmomenten, bijvoorbeeld met een bonus die niet verkregen wordt bij de herkansing, of met deeltoetsen die onderling compenseren en die niet in de herkansing overgedaan kunnen worden.

De Toetscyclus

Ontwerpen Hoe kies ik een toetsvorm die mijn leerdoelen betrouwbaar meet?
Construeren Hoe maak ik goede vragen en opdrachten?
Afnemen Waar moet ik bij het afnemen van de toets op letten?
Nakijken Hoe kijk ik zo efficiënt mogelijk na?
De vorige stap: Analyseren Hoe kan ik achteraf de kwaliteit van mijn toets beoordelen en verbeteren?
Rapporteren Waar moet ik op letten bij het bekendmaken van cijfers en het geven van feedback?
De volgende stap: Evalueren Hoe kan ik mijn toetsing de volgende keer verbeteren?