Academisch schrijven: schrijfopdrachten en AI

Het gebruik van AI bij schrijfopdrachten: wat kan en wat mag?

De ontwikkeling van generatieve AI-tools heeft gevolgen voor het onderwijs en specifiek voor het schrijfonderwijs. Ze maakt dat we nog duidelijker moeten aangeven wat we van studenten verwachten en waartoe we opleiden. Ze werpt ook de vraag op hoe je als docent omgaat met de opkomst van die tools. 

De FGw heeft enkele richtlijnen voor het gebruik van AI opgesteld die als uitgangspunt kunnen dienen. Daaruit blijkt dat het gebruik van AI dus in principe niet toegestaan is binnen de FGw en als fraude gezien kan worden. Het opsporen van het gebruik van AI is vooralsnog niet goed mogelijk. Er bestaan zogenoemde herkenningstools maar die worden binnen de UvA nog niet gebruikt vanwege de onbetrouwbaarheid van de gebruikte software en mogelijke schendingen van auteursrecht en privacy. 

Docenten hebben daarnaast de mogelijkheid verantwoord gebruik van AI toe te staan. Zowel bij het verbieden als bij het onder voorwaarden toestaan, zal een docent bij studenten voor bewustwording moeten zorgen. Het is belangrijk in gesprek te gaan over de beperkingen van AI, over ethische normen en waarden, over het belang van het ontwikkelingen van beroepsvaardigheden, etc. 

Daarnaast dwingt AI ons de leerdoelen en toetsvormen tegen het licht te houden: hoe goed is een opdracht die door de chatbot gemaakt kan worden eigenlijk? Bedenk waarom je studenten een paper of essay laat schrijven en vraag je af of een andere toetsvorm niet passender is bij het doel dat je voor ogen hebt. Vanuit de leerdoelen gedacht, kun je bepalen of het erg is studenten voor bepaalde aspecten AI-tools gebruiken. Er zijn al veel AI-tools die kunnen helpen bij zoeken, analyseren, schrijven en redigeren. Sommige daarvan zouden, onder bepaalde voorwaarden, gebruikt kunnen worden om het (denk)proces te ondersteunen. Studenten mogen dergelijke tools echter niet inzetten om teksten te laten genereren.  

Welke optie ook gekozen wordt, verbieden of onder voorwaarden toestaan, zorg in ieder geval dat studenten beseffen dat hetgeen een AI- tool produceert, lang niet altijd correct is en dat de antwoorden vaak onbetrouwbaar zijn. Het blijft altijd zaak dat je als docent in staat bent een oordeel te geven over de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student en niet die van een chatbot. Probeer om die reden opdrachten zo vorm te geven dat het gebruik van AI minder kans krijgt. Dat kan door opdrachten onder toeziend oog te laten maken of anders onder meer door:

  • meer aandacht aan het proces te besteden (en dus minder op het eindproduct te focussen). Houd grip op en besteed aandacht aan het (denk)proces middels schriftelijke tussenopdrachten (deelopdrachten, argumentatiestructuur, 1e versies, logboeken, reflectieopdrachten etc.) en mondelinge toelichtingen (in de vorm van een voortgangsgesprek, presentatie, verdediging etc.). Vraag studenten bijvoorbeeld om hun onderzoeksopzet te pitchen en later hun uitkomsten te presenteren.
  • precies die vaardigheid te stimuleren waar generatieve AI (nog) niet zo sterk in is: kritisch denken. Vraag dus om een betogende tekst waarin student middels een eigen afweging tot een oordeel of advies moet komen. In plaats van studenten een literatuurverslag op basis van een bron te laten schrijven, kun je ze vragen verschillende publicaties met elkaar in verband te brengen.
  • opdrachten specifieker en persoonlijker te maken. Dat kan door theorie te koppelen aan een specifieke context of casus. Laat studenten iets uitzoeken wat nog niet uitgezocht is. Geef studenten waar mogelijk vrijheid in de keuze van het onderwerp of de context. Affiniteit met het onderwerp vergroot de motivatie om zelf op onderzoek uit te gaan.
  • na te denken over het brongebruik. Gebruik bij voorkeur ook niet-Engelstalige bronnen, bronnen die niet gratis online toegankelijk zijn en actuele bronnen. Laat studenten verwijzen naar hetgeen tijdens de colleges is besproken. Zorg dat je voorgeschreven bronnen zelf goed kent: zodat je weet waar generatieve AI de fout in gaat (en studenten die op generatieve AI vertrouwen dus ook).
  • waar mogelijk persoonlijke/creatieve elementen te integreren: interview afnemen, vraag om toekomstscenario, laat studenten reflecteren op/vertrekken vanuit persoonlijke situatie, voer discussies, etc.
  • voor interactie te zorgen: maak gebruik van peer-reviewsessies, houd discussies, laat studenten presenteren, etc.
  • ook in de criteria (rubrics) de kritische vaardigheden te benadrukken en daar de beoordeling op aan te passen. Leg dus de nadruk op:
    • Diepgang: grondigheid van onderzoek en kwaliteit bronnen
    • Analytische vaardigheden: beoordelen van argumentatie
    • Creativiteit: originaliteit in onderwerp, benadering en presentatie
    • Rechtvaardiging van methodologische keuzes
    • Reflectie: verbinding tussen persoonlijke ontwikkeling en academische vaardigheden
    • Schrijfvaardigheid: correctheid, begrijpelijkheid (informatiedichtheid, structuur, zinsbouw, woordkeus e.d.), aanvaardbaarheid (bronvermelding, deugdelijkheid argumentatie, passend register e.d.).

Inspelen op de kansen die AI biedt

De opkomst van AI-tools biedt zeker ook kansen, maar die zijn vooralsnog beperkt. Tot nader orde mogen UvA-studenten namelijk nog niet verplicht worden om een generatieve AI tools voor een opdracht te gebruiken.
Wel kun je voorbeelden van een door een taalmodel gegeneerde teksten aan de studenten voorleggen en daarbij vragen op welke punten dergelijke teksten tekortschieten. Ook kun je met studenten nadenken over de vraag wat het gebruik van AI betekent voor (onderzoek binnen) de geesteswetenschappen. Of aandacht besteden aan het belang van een goede taalvaardigheid om optimaal van chatbots gebruik te kunnen maken. Zo zou je studenten kunnen leren om goede prompts te schrijven. Een prompt is de concrete opdracht aan een chatbot en houdt idealiter rekening met alle aspecten waar een schrijver over na moet denken. Een student moet dus vaardig zijn in het omschrijven van de context en concreet kunnen uitleggen wat het doel van de tekst is, wie de doelgroep is, welke stijl gewenst is, etc.

AI is meer dan generatieve taalmodellen

ChatGPT is waarschijnlijk de meeste bekende chatbot die gebruikmaakt van kunstmatige intelligentie om bijvoorbeeld teksten te schrijven of taken uit te voeren (zoals een bibliografie of tekstschema op te stellen). De mogelijkheden van generatieve AI nemen snel toe. Zo kun je, dankzij zogenoemde extensies, bij het gebruik tegelijkertijd het internet afzoeken, pdf’s laten scannen en samenvatten, mondelinge taalvaardigheid oefenen etc. Ook het scala aan andere AI-tools groeit in een razend tempo. Die tools zullen de manieren waarop studenten kennis vergaren en vaardigheden ontwikkelen ongetwijfeld veranderen.

Meer lezen over academisch schrijven?
Het schrijfproces
Taal en Stijl
Genres
Plagiaat, Citeren, Parafraseren
Het geven en ontvangen van feedback
Schrijfopdrachten en AI

TLC Centraal: Schriftelijke opdrachten zonder supervisie