Academisch schrijven: het schrijfproces

Niet alleen het schrijven zelf maar ook het begeleiden van een schrijfproces is vaak een uitdaging. Als docent kun je worstelen met de vraag hoe je je studenten het beste helpt tijdens dat proces, waarbij je ze niet aan de hand wilt houden, maar ook niet te veel wilt laten dwalen.

In het eerste jaar staat er meestal een wetenschappelijke tekst op basis van literatuuronderzoek op het programma. Hieronder volgen de stappen die een student moet zetten bij het schrijven van een betogende, wetenschappelijke tekst op basis van literatuuronderzoek.

Vanzelfsprekend zullen er tijdens de opleiding ook andere teksten geschreven worden. In veel gevallen is het zelfs raadzaam om niet onmiddellijk te beginnen met het schrijven van een paper, maar met een ander (beknopter) genre te starten, zoals een literatuurverslag. (Zie: Genres).
Ook als een paper wel op programma staat, is het zaak niet te veel in een keer te vragen. Voor beginnende studenten is het vaak al een opgave om een goede onderzoeksvraag te formuleren. Help de studenten op weg door i het scala aan onderwerpen te beperken, een aantal onderzoeksvragen voor te leggen waaruit gekozen moet worden en/of literatuur aan te bieden. Gaandeweg kunnen studenten dan steeds zelfstandiger aan het werk en kunnen de opdrachten complexer worden. Loods de studenten minstens een keer door alle verschillende fasen van het schrijfproces heen.

Formuleer een goede onderzoeksvraag

In de eerste fase draait alles om het vinden van een geschikt onderwerp en het formuleren van een deugdelijke onderzoeksvraag.

Goed schrijven begint met goed lezen. In jaar 1 is het belangrijk om aandacht te besteden aan het kritisch lezen. Bespreek bijvoorbeeld met studenten de opbouw van een wetenschappelijk artikel en trek de parallel met de opbouw van een scriptie. Geef ze niet onmiddellijk de opdracht een paper te schrijven, maar begin met een ander (beknopter) genre (Zie: Genres). Laat ze bijvoorbeeld een literatuurverslag schrijven.

1 Geef het startsein voor de zoektocht: zet studenten aan het lezen.

Zorg dat studenten oog krijgen voor zaken die om opheldering vragen, die lijken te botsen met andere uitspraken of waar binnen het vakgebied nog discussie over gaande is. Dat kan door ze analyses te laten maken van de tekst(en) en door ze kritische vragen te leren stellen.
Denk goed na over de vraag of je studenten zelf een onderwerp laat kiezen of dat je ze een onderwerp (en literatuur) aanbiedt. Aan het begin de studie is het wenselijk studenten op weg te helpen met een onderzoeksvraag (of onderwerp) en ze voorgeschreven literatuur aan te bieden (die ze dan zelf moeten aanvullen).

2 Bespreek de criteria waaraan de onderzoeksvraag moet voldoen

Het is zaak dat studenten weten aan welke voorwaarden een goede centrale vraag moet voldoen. Bespreek de eisen met de studenten: is het doel duidelijk, is het onderwerp goed afgebakend, is de vraag toetsbaar en het onderzoek haalbaar? Is de vraag open, neutraal en concreet geformuleerd?

3 Laat studenten de deelvragen formuleren

Als de onderzoeksvraag geformuleerd is, is het zaak heel precies de deelvragen te formuleren en zo de lijn naar het antwoord uit te zetten. Wijs studenten op de relevantie van de deelvragen: ze helpen bij de selectie van de literatuur en bij het structureren van de tekst. Goede deelvragen voorkomen enerzijds hiaten en overlappingen en anderzijds irrelevante informatie.

  • Wijzen de deelvragen je de weg naar de informatie die je nodig hebt om je centrale vraag te beantwoorden?
  • Is de beantwoording van elke deelvraag noodzakelijk voor de beantwoording van je centrale vraag? (Is alle informatie relevant?)
  • Bouwen de deelvragen logisch op elkaar voort?
  • Leiden de antwoorden op je deelvragen uiteindelijk tot een volledig en deugdelijk antwoord op je hoofdvraag? (Vallen er geen gaten?)
4 Laat studenten de inleiding schrijven

Natuurlijk mag of moet er in alle fasen van het onderzoek nog aan de inleiding geschaafd worden, maar neem afstand van het idee dat de inleiding ook achteraf opgesteld kan worden. Zonder goede uitgangspunten is het onderzoek gedoemd te mislukken en je wilt dat studenten (leren) gestructureerd en objectief te werk gaan. Zorg dat studenten grip krijgen op hetgeen ze gaan onderzoeken, waarom ze dat doen en hoe ze dat zullen gaan doen.
Het helpt om studenten goed na te laten denken over hun deelvragen: hoe beter ze weten welke informatie ze nodig hebben, hoe gerichter ze kunnen zoeken. Dat houdt ook in dat studenten hun vraag en deelvragen zo precies mogelijk formuleren: wanneer ze iets gaan ‘behandelen’ of als ze ‘ergens op ingaan’ of als er ‘iets aan bod komt’ weet je als lezer nog steeds niet wat je precies kunt verwachten. In de meeste gevallen weet de schrijver dan zelf ook (nog) niet wat de plannen zijn.

Onderzoek de vakliteratuur: lees en beoordeel

Als er een werkplan en Inleiding liggen, zal de student op zoek moeten naar antwoorden op de deelvragen. Hij zal bronnen gaan zoeken, selecteren en bestuderen om uiteindelijk te beoordelen welke informatie bruikbaar en deugdelijk is. Het is cruciaal dat studenten leren om te gaan met bronnen en ook leren hoe ze die publicaties inhoudelijk moeten beoordelen.

5 Laat de studenten de sleutelpublicatie(s) zoeken en lezen.

In het begin van de studie moeten studenten nog leren (hoe ze kunnen beoordelen) welke bronnen relevant en wetenschappelijk verantwoord zijn.

Ook wanneer er literatuur wordt voorgeschreven, is het belangrijk te bespreken waarom die relevant is en op welke wijze studenten publicaties kunnen vinden en wegen. Daarbij kunnen de auteur, de publicatie, de actualiteit, reviews, gebruik van bronnen, de meerwaarde t.o.v. andere bronnen, de argumentatie etc. aandachtspunten zijn.

6 Bespreek de bibliografische conventies die binnen het vakgebied gelden.

In het begin van de leerlijn zal er aandacht moeten zijn voor de referentiewijze die binnen het vakgebied gangbaar is. Leg het belang van verwijzen en de regels uit. (Zie ook Plagiaat en Omgang met bronnen.) Besteed daarbij ook aandacht aan het verschil tussen citeren en parafraseren en maan studenten aan te parafraseren.

7 Geef studenten handvaten om publicaties te beoordelen

Studenten vinden het lastig om de deugdelijkheid van argumenten te beoordelen. Leer ze om bij belangrijke publicaties de argumentatiestructuur bloot te leggen en om aan de hand van kritische vragen de argumenten te beoordelen. Alleen dan kunnen ze bepalen wat van een theorie of visie overeind blijft en welke consequenties dat heeft voor hun eigen onderzoek.

Onderbouw je eigen antwoord: kom tot een deugdelijke afweging

Uiteindelijk moeten studenten, aan de hand van hun deelvragen, voldoende deugdelijke argumenten hebben gevonden om tot een antwoord op hun onderzoeksvraag te komen. Het is belangrijk dat ze die argumenten tegen het licht houden en een gedegen afweging kunnen maken. Een argumentatiestructuur kan daarbij helpen.

8 Laat studenten een argumentatiestructuur van de eigen tekst te maken.

Zorg dat studenten ook bij hun eigen tekst de antwoorden op hun deelvragen in kaart kunnen brengen. Als ze een (voorlopig) antwoord op hun onderzoeksvraag hebben gevonden, is het zaak of dat (voorlopige) standpunt voldoende onderbouwd wordt. Laat ze hun eigen argumenten nog eens tegen het licht houden. Zorg dat hun afweging van alle argumenten (pro en contra) een duidelijke plaats in het werkstuk krijgt.

9 Laat de argumentatiestructuur de blauwdruk zijn van de tekststructuur.

In de tekst moet op alle niveaus de opbouw duidelijk zijn. De argumentatiestructuur geeft weer op welke manier de deelvragen worden beantwoord en dus welke lijn in een hoofdstuk of paragraaf gevolgd zal worden. Zie erop toe dat alle hoofdstukken en paragrafen een logisch indelingsprincipe krijgen en dat ook de informatie binnen de hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen in inhoudelijk samenhangende tekstgedeeltes en alinea’s wordt gepresenteerd. Door gebruik te maken van titels, leeswijzer, conclusie, in- en uitleidingen per hoofdstuk, alineaopbouw, indicatoren, wordt de opbouw nog duidelijker.

10 Laat studenten een (voorlopige) conclusie schrijven.

Zorg dat de conclusie een korte terugblik wordt, zonder nieuwe informatie. Vanzelfsprekend is er wel plaats voor discussiepunten en eventuele aanbevelingen voor vervolgonderzoek.

Structureren, schrijven en herschrijven

Zoals gezegd is het schrijven geen lineair proces: de tekst komt vaak beetje bij beetje tot stand. Bij elke fase is het belangrijk dat studenten nadenken en leren over hun taalgebruik. Feedback krijgen op onderdelen en het herschrijven van onderdelen kan al gedurende het proces, maar het blijft belangrijk dat studenten ook het geheel kritisch tegen het licht houden en tijd inruimen voor het verbeteren van hun eigen tekst.

11 Wijs erop (en ga na) of het taalgebruik correct, begrijpelijk en passend is.

Zorg dat het taalgebruik correct is. Ga na of de informatiedichtheid in orde is. Help studenten zinnen begrijpelijker te maken door ze te wijzen op obstructies (zoals ingewikkelde woorden, vage begrippen, onduidelijke verwijzingen, tangconstructies, dubbele ontkenningen, lijdende vorm en naamwoordstijl). Wijs studenten op het belang van een academisch register. Is het taalgebruik neutraal, objectief en genuanceerd? Is de toon ook consequent?

12 Laat studenten de tekst herschrijven (op basis van feedback van peers en de docent).

Zorg dat studenten voldoende, bruikbare feedback krijgen, zowel van hun peers als van de docent. Zie ook “Feedback geven en krijgen’’

Voor het geven van feedback en het beoordelen van schrijfproducten zijn diverse formulieren en checklists beschikbaar.

Formulieren die horen bij het boek Kritisch denken & Schrijven met directe verwijzingen naar de bijbehorende uitleg.

Meer lezen over academisch schrijven?
  • Kritisch denken & schrijven. Van onderwerp naar wetenschappelijke tekst. Francisca Jungslager & Wilma Maljaars. Coutinho, 2023 (2de herziene druk).
  • Bekijk de andere artikelen over academisch schrijven:
Het schrijfproces
Taal en Stijl
Genres
Plagiaat, Citeren, Parafraseren
Het geven en ontvangen van feedback
Schrijfopdrachten en AI