TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Achttien docenten namen deel aan de eerste lichting van het programma, dat liep van september 2021 tot juli 2023. In deze lichting van het programma stonden vier thema’s centraal:
Lees hieronder per thema en fellow wat zij hebben onderzocht en welke (voorlopige) resultaten dit heeft opgeleverd.
Hoewel het flipped classroom-concept wordt bejubeld als een veelbelovende, vruchtbare aanpak om leerlingen te activeren en diepgaander leren te bevorderen, blijkt het in de praktijk erg moeilijk om deze doelstellingen te verwezenlijken. Studenten hebben de neiging zich te onttrekken aan bijeenkomsten waar een actieve houding en voorbereidende activiteiten vereist zijn. Dit onderzoeksproject, dat deel uitmaakt van een ontwerpcyclus, heeft als doel verbeteringen van eerder beproefde opstellingen op de proef te stellen.
Onderzoeksvragen
Over dit onderzoek is nog geen verdere informatie.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Sanjay Bissessur (pdf).
In de afgelopen jaren is het traditionele onderwijs veranderd door de introductie en toepassing van technologische innovaties zoals online leren, mobiele platforms en cloud-gebaseerde middelen. Blended learning combineert face-to-face leren met online instructie in hybride cursussen.
De COVID-pandemie bracht enorme veranderingen in de blended learning-omgeving, waaronder videoconferenties, podcasting en andere media. De versnelde adoptie van online onderwijs brengt veel uitdagingen met zich mee voor het optimale ontwerp van de onderwijservaring. In mijn onderzoek zoek ik naar meer inzicht om de effectiviteit van online onderwijs, en blended learning in het algemeen, te vergroten.
Sanjay Bessissur structureert het leerproces in een blended leeromgeving langs de drie hoofddimensies van het Community-of-Inquiry Framework van Garrison et al. (2000). Dit zeer invloedrijke theoretische raamwerk construeert de opkomst van nieuwe pedagogieën, leerstrategieën en methoden gericht op het verhogen van de effectiviteit en kwaliteit van leren langs de mate waarin studenten diepe en betekenisvolle leerresultaten construeren uit hun leerervaring door middel van een groepsgebaseerd onderzoeksproces (cognitieve aanwezigheid genoemd) met hun vermogen om zich te identificeren met de groep (sociale aanwezigheid) en de mate waarin docenten de leerervaring modereren en begeleiden (onderwijsaanwezigheid).
De blended leeromgeving vormt een wisselwerking tussen het gemak en de overvloed van interactie en de neiging om de online omgeving vooral te gebruiken voor het delen en vergelijken van informatie in plaats van kritische reflectie en collaboratieve discussie. Sanjay Bissessur wilt nagaan hoe docenten de zelfregulatie van studenten kunnen matigen om de mate waarin studenten actief deelnemen aan hun eigen leerervaring in een blended leeromgeving te verhogen.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Karin Venetis (pdf).
Hoe kun je actief leergedrag bij studenten stimuleren – zonder de motivatie van studenten om (meer) te leren te verminderen – en zelfs te verbeteren? Studies hebben aangetoond dat actieve leermiddelen die studenten helpen zich voor te bereiden voor de les zeer effectief zijn en de leerresultaten van studenten verbeteren. Studenten voelen zich echter onder druk gezet door dit soort hulpmiddelen en zien ze als minder nuttig voor hun leren dan ze in werkelijkheid zijn.
Karin Venetis doet onderzoek naar actief leergedrag en hoe dit gestimuleerd kan worden met behulp van een online activeringssoftware, Perusall, dat leerlingen aanmoedigt om samen lesmateriaal voor te bereiden en te bespreken voor de les. Zij heeft een experiment gedaan waarbij de helft van de studenten extra positieve feedback kreeg op hun Perusall-scores van docenten, en de andere helft niet.
Tot nu toe lijkt uit haar onderzoek naar voren te komen dat de docent wel degelijk invloed heeft op hoe studenten zich gedragen in hun Perusall-opdrachten en hoe zij die opdrachten ervaren. Het lijkt erop dat de positieve feedback de waargenomen competentie verhoogt, en het waargenomen verlies van autonomie van studenten bij het gebruik van deze systemen vermindert, wat de belangrijkste drijfveer is voor het negatieve neveneffect van het gebruik van deze hulpmiddelen.
Het onderzoek van Karin levert interessante inzichten op in hoe deze tools gebruikt kunnen worden in EB-cursussen, om de cursussen interessanter te maken. Uit de studie blijkt duidelijk dat studenten de colleges interessanter vinden en met meer vertrouwen deelnemen aan discussies wanneer zij deze voorbereiden met behulp van Perusall (in tegenstelling tot hun ‘normale’ voorbereidingen).
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Joost Krijnen (pdf).
Alle studenten van het Amsterdam University College volgen dezelfde, verplichte academische schrijfcursussen. Deze studenten hebben echter zeer uiteenlopende disciplinaire achtergronden, en velen van hen hebben een voorkeur uitgesproken voor verschillende schrijfcursussen voor de drie verschillende majors. Schrijfdocenten hebben op hun beurt informeel verschillen in schrijfvaardigheid tussen studenten van de verschillende majors geconstateerd. Hoewel er goede redenen zijn om alle studenten dezelfde schrijfcursussen aan te bieden, rijst toch de vraag of de cursus Advanced Research Writing wel aan de behoeften van alle studenten kan voldoen.
Met dit project wordt een beter inzicht verworven in de schrijfprestaties van studenten in de cursus Advanced Research Writing om de effectiviteit van de cursus te evalueren en te verbeteren. Door een statistische analyse van de beoordelingscriteria te combineren met een inhoudelijke analyse van de papers van de studenten, zal het project eerst nagaan hoe de studenten van de drie majors presteren met betrekking tot verschillende aspecten van academisch schrijven. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan mogelijke disciplinaire patronen in schrijfprestaties. Op basis van de uitkomsten van deze eerste analyses zal het project een aantal kleinschalige, ontwerpgebaseerde onderwijsinterventies ontwikkelen en implementeren, gericht op het verminderen van de meest opvallende ongelijkheden in schrijfvaardigheid tussen studenten met verschillende disciplinaire achtergronden.
Dit onderzoek biedt een data-gedreven methode om het academisch schrijfonderwijs te beoordelen, verbeteren en opnieuw te evalueren. Als de aanpak succesvol is, kan hij ook op andere delen van het curriculum worden toegepast.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Joost van Kordelaar (pdf).
Rubrics kunnen de objectiviteit bij het nakijken verhogen. Echter, docenten geven vaak aan dat rubricomschrijvingen afwijken van hun eigen oordeel van studentverslagen. Zulke afwijkingen kunnen de rubrickwaliteit en de tevredenheid van de docenten die de rubrics gebruiken verminderen. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van rubrics onderzocht onder docenten met ruime ervaring in het gebruik van rubrics. Daarnaast wordt onderzocht welke docent karakteristieken voorspellend zijn voor de docenttevredenheid over rubrics.
Om de kwaliteit van rubrics te beoordelen wordt een computerprogramma ontwikkeld. Met dit programma kunnen de betrouwbaarheid, de interne consistentie en de constructen die door de rubric worden gemeten onderzocht worden. De analyse zal gedaan worden op de rubrics van alle schrijfopdrachten binnen de bachelor Psychobiologie in het academisch jaar 2020-2021, maar kan ook eenvoudig toegepast worden op andere rubrics.
Docenttevredenheid over rubrics en docentkarakteristieken zoals ervaring en betrokkenheid in rubricontwikkeling zullen vastgesteld worden met een vragenlijst onder beoordelaars van afstudeerverslagen van studenten Psychobiologie. Vervolgens zal er een voorspellingsmodel ontwikkeld worden om de docentkarakteristieken te identificeren die het best docenttevredenheid voorspellen.
Onderzoeksvragen
Lees ook Joost zijn verhaal en ervaringen als onderzoeksfellow.
Over dit onderzoek is nog geen verdere informatie.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Niels Smits (pdf).
In het Nederlandse hoger onderwijs (inclusief UvA) is het compenserend toetsen (‘het effect van een onvoldoende cijfer dempen door de beschikbaarheid van een ander, voldoende cijfer’) een populaire toetsregeling voor het combineren van deelcijfers van vakken geworden. Hoewel de belangrijkste reden om compenserende toetsing te overwegen de lage betrouwbaarheid van testscores is, lijdt het evenzeer aan onbetrouwbaarheid. Het verschil met de traditionele of ‘conjunctieve’ benadering is het type classificatiefout dat overheerst. Bovendien, in vergelijking met een conjunctieve regeling, worden studenten ongelijk behandeld.
Ook wordt vaak aangenomen dat leerlingen zich onder verschillende testregimes hetzelfde gedragen. Empirische studies die deze assumptie evalueerden blijken onjuiste methodologische onjuiste benaderingen te gebruiken.
Niels Smits onderzoekt in deze studie toetsgegevens van een serie van examens. De twee doelen van het onderzoek zijn:
Over dit onderzoek
Hoe kunnen we studenten helpen om hun academische schrijfvaardigheid te (leren) ontwikkelen? Maakt de taal waarin studenten schrijven in dit verband uit, en is er een verband te leggen tussen de kwaliteit van de schrijfopdracht en de resultaten op het tentamen?
Omdat steeds meer onderwijs meertalig is, is het belangrijk om beter te begrijpen of meertaligheid van invloed is op de schrijf- en studieprestaties van studenten en hoe we met die meertaligheid het beste om kunnen gaan. Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de tweetalige bachelor Cognition, Language and Communication. Deze studenten moeten namelijk zowel hun Engelse als hun Nederlandse taalvaardigheid goed ontwikkelen, ongeacht hun taalvaardigheid of taalachtergrond aan het begin van de opleiding.
In het project krijgen eerstejaarsstudenten in de cursus Verbale Communicatie (BSc CLC) eerst een korte schrijfinstructie. Daarna lezen ze twee Engelstalige artikelen waarover ze voor een verwerkingsopdracht een tekst schrijven. Na feedback en vervolginstructie maken ze een vergelijkbare schrijfopdracht over twee nieuwe artikelen. Aan het eind van het blok wordt bij het tentamen onder andere kennis over de vier artikelen getoetst. Voor alle studenten is het onderwijs hetzelfde, maar de helft van de studenten maakt de schrijfopdrachten in het Engels en de andere helft in het Nederlands.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Jessika Buitenweg (pdf).
Voor veel studenten kan het moeilijk zijn om zich aan te passen aan het leven op de universiteit. Er zijn grote verschillen in hoe elke student met de aanpassingen omgaat. Sommige studenten lopen (grote) studievertraging op of haken af voor ze het einde van het eerste jaar bereiken. Om te voorkomen dat we slimme en getalenteerde studenten verliezen, is het van essentieel belang om vast te stellen welke studenten een groter risico lopen om voor een of meer van hun vakken te zakken, zodat we hen op tijd een passende studievaardigheidstraining of andere hulp kunnen bieden.
Onderzoekvraag
Wat zijn de voorspellers van studiesucces, studievertraging en studie-uitval bij eerstejaarsstudenten Psychobiologie?
Over dit onderzoek is nog geen verdere informatie.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Rosanne van Wieringen (pdf).
De wereld wordt steeds complexer. Hierdoor is het van groot belang dat men in staat is een verscheidenheid aan dynamische maatschappelijke uitdagingen te begrijpen en op te lossen. Van universiteiten wordt verwacht dat zij een nieuwe generatie academische professionals opleiden die op deze uitdagingen kunnen inspelen. Daarom moeten studenten worden toegerust met transformatieve competenties door het ervaren van transformatieve praktijken ingebouwd in de curricula. Transformatief leren, over het proces van het actief veranderen van een wereldbeeld, wordt daarom geïntroduceerd in de academische wereld. De bestaande cursus Placemaking voorziet in onderwijs waarin studenten een transformatieve praktijk ervaren. De opzet van dit onderzoek is om na te gaan wat transformatief leren volgens studenten inhoudt.
De onderzoeksvraag is daarom: wat heeft transformatief leren volgens Placemaking studenten nodig om maatschappelijke transformatoren te kunnen worden?
Lees ook Rosanne haar verhaal en ervaringen als onderzoeksfellow.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Lela Mosemghvdlishvili (pdf).
Hoe kunnen we het onderwijs verrijken om leren (persoonlijk) betekenisvoller te maken voor studenten? Hoe kunnen we de ervaringen en bestaande kennisvormen van onze studenten uitnodigen in discussies in het college? Hoe kunnen we onze studenten echt centraal stellen in het onderwijs?
In dit project onderzoekt Lela Mosemghvdlishvili contemplatieve pedagogie – een nieuwe benadering van lesgeven. Contemplatieve pedagogie bevordert de reflectie, betekenisgeving en diepere zelfkennis van studenten; het is een aanvulling op traditionele onderwijsmethoden. In deze benadering worden eerste- en tweede-persoons ervaringsgerichte, belichaamde en introspectieve oefeningen in het onderwijs geïntegreerd als een manier om zich met de leerstof bezig te houden. Door meer belang te hechten aan de innerlijke wereld van de student (gedachten, ervaringen, belichaamde emoties, gevoelens) worden de studenten werkelijk in het middelpunt van het leerproces geplaatst.
De heropleving van de waarde van contemplatieve oefeningen voor het hoger onderwijs wordt versterkt door 40 jaar onderzoek naar de effecten van meditatie en andere vormen van contemplatie-inducerende praktijken. Recente inzichten uit cognitieve, gedrags- en neurowetenschappelijke studies leveren overtuigend bewijs van de voordelen van contemplatie, waaronder verbeterde mentale en emotionele resultaten, conceptuele flexibiliteit en dieper zelfbewustzijn.
Het tweejarige project houdt zich bezig met het vertalen en toegankelijker maken van contemplatieve pedagogie voor universiteitsdocenten door een uitgebreid model te ontwikkelen waarmee docenten hun eigen activiteiten en opdrachten in het onderwijs kunnen creëren. Om de bevindingen te communiceren geeft Lela regelmatig workshops en gastcolleges in en buiten de Universiteit van Amsterdam.
Ben je docent aan de Universiteit van Amsterdam en wil je een workshop/cursus contemplatieve pedagogie volgen?
Bekijk workshop Designing contemplative pedagogy
Dr. L. (Lela) Mosemghvdlishvili (hen/zij) is een transformatieve opvoeder die werkt op het snijvlak van de academische wereld, wijsheidstradities en belichaamde praktijken. Hun achtergrond is in communicatiewetenschappen. Aan de Universiteit van Amsterdam doceert Lela interdisciplinaire onderzoeksmethoden en integrative seminars over maatschappelijke uitdagingen en coördineert Academic Skills bij het honoursprogramma PPLE. Naast het universitaire onderwijs werkt Lela als Learning Facilitator bij het Synthesis Institute Psychedelic Practitioner Program. Een belangrijk deel van Lela’s leven is gewijd aan de voortdurende studie en beoefening van wijsheidstradities en -praktijken en regelmatige retraites voor introspectie. Deze modaliteiten zijn voor haar vitale bronnen van inzicht en kennis.
Bekijk de voorlopige resultaten van het onderzoek van Chantal Vlaskamp (pdf).
De overstap van de middelbare school naar de universiteit vereist van de studenten dat zij zich aanpassen en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces. Zelfregulerend leren vereist dat studenten doelen stellen en hun leerproces monitoren en evalueren. Daarnaast zijn weten hoe te leren en het hebben van een autonome motivatie om te leren belangrijke factoren.
Op de BSc Pyschobiologie wordt het instrument van zichtbare trajecten geïmplementeerd. Hierin wordt een overzicht gegeven van de vakken met bijbehorende leerdoelen en hoe deze terugkomen in andere vakken tijdens het curriculum én krijgen studenten inzicht in hun prestaties op deze leerdoelen. In combinatie met feedforward gesprekken met hun mentoren waarin ze reflecteren op hun leren, krijgen studenten de ideale omgeving om hun leren zelf te reguleren.
Het doel is om te evalueren of zelfregulerend leren inderdaad gestimuleerd wordt door de tool en de gesprekken, hoe de tool geëvalueerd wordt door studenten en om inzicht te krijgen in welke studenten hun leren zelfreguleren.