Actief leren toepassen in een hoorcollege

Het activeren van je studenten in grotere groepen, zoals bij hoorcolleges, kan een uitdaging lijken. Er zijn echter diverse pedagogische strategieën die je kunt toepassen om actief leren te ondersteunen en ervoor te zorgen dat alle studenten actief betrokken blijven, ongeacht de groepsgrootte. Hieronder vind je enkele strategieën met bijbehorende werkvormen voor het integreren van actief leren in je hoorcolleges.

1. Breek je hoorcollege op

De aandachtsspanne van studenten neemt af na 15 minuten passief ontvangen van informatie (Miller et al., 2013). Het structureren van je college in kortere blokken helpt om studenten betrokken te houden en biedt mogelijkheden voor periodieke, actieve betrokkenheid in plaats van passief informatie ontvangen gedurende het hele college. Na elk blok van 15 minuten kun je een taak inplannen die studenten aanmoedigt om actief met de zojuist verstrekte inhoud aan de slag te gaan.

Werkvormen
  • Eén minuut denken/opschrijven
    Laat studenten individueel nadenken of het antwoord opschrijven. Je kunt dit gebruiken als een korte pauze, om voorafgaande kennis te toetsen of om je college af te sluiten en de studenten een boodschap mee naar huis te geven (Frederick, 1987; Van Petegem, 2014; Bok Center; Active Learning Bok Center; UMC Utrecht; Brame, 2016).
  • Brainstormen
    Stel een vraag en schrijf alles op wat de studenten aandragen. Variaties: vraag studenten om één concreet visueel beeld op te roepen of laat studenten suggesties doen voor uitspraken die van toepassing kunnen zijn op een bepaald probleem (Frederick, 1987). Voor grote groepen studenten kunnen online tools zoals Wooclap dit proces ondersteunen.
  • Gebruik korte video’s of audiobestanden
    Heb een duidelijk doel voor het opnemen van de video/audiobestanden dat je aan de studenten communiceert: is er een vraag die de studenten moeten beantwoorden, of moeten ze een mening vormen over een aspect van de media die je gebruikt? Je zou de studenten ook vóór het college kunnen laten kijken en hen laten oefenen met examenniveauvragen die tijdens het college worden besproken. (Snell, 1999).
  • Incorporeer een realistische taak/casus van hun (mogelijke) toekomstige werkplek
    Dit kan hun motivatie triggeren wanneer ze inzien hoe relevant het onderwerp is, of wanneer ze moeite hebben met de taak (Edumundo; Bok Center; Snell, 1999). Je kunt ook gasten uitnodigen voor je colleges (bijvoorbeeld oud-studenten of experts), wat studenten een beter beeld kan geven van toekomstige werksituaties (Snell, 1999).
  • Exit ticket
    Aan het einde van een college vraag je studenten om hun antwoorden op deze twee vragen te schrijven: a) “Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd in dit college?” en b) “Wat blijft onduidelijk of verwarrend?”. De studenten geven hun antwoorden aan het eind van het college af. De docent reageert op de aangehaalde punten aan het begin van het volgende college (Marzano, 2012). Het ‘minute paper’ is een vergelijkbare techniek (Stead, 2005). Voor grote groepen kun je overwegen de antwoorden elektronisch te verzamelen, bijvoorbeeld via WooClap of Canvas.
  • Slides invullen
    Presenteer de slides met open ruimtes op Canvas, zodat je studenten tijdens het college ‘de gaten kunnen invullen’.
  • Meningen
    Vraag studenten naar hun meningen en nodig ze uit om de jouwe uit te dagen (Bok Center).

2. Structureer je hoorcollege rond een probleem

Help studenten de relevantie en toepassing van hun leerervaringen in hun persoonlijke leven en toekomstige carrières te begrijpen. Door concepten te verbinden met voorbeelden uit de echte wereld, kun je motivatie en betrokkenheid vergroten, omdat het de toepassing van abstracte concepten in de praktijk laat zien. Het combineren van deze problemen met enkele van de algemene Actief leren-strategieën hieronder zal studenten aanmoedigen dieper op de inhoud in te gaan.

Werkvormen
  • Putten uit ervaringen
    Verbind nieuwe concepten met de ervaringen van studenten om een betekenisvol begrip te bevorderen. Door relevante ervaringen voor studenten te gebruiken, kunnen ze het materiaal verbinden met de echte wereld. Het gebruik van praktijkvoorbeelden die betrekking hebben op het onderwerp maakt het onderwerp vertrouwd voor studenten. Bijvoorbeeld, wanneer je het hebt over vraag en aanbod, vraag hen te overwegen wat zij zelf of via vrienden hebben ervaren toen de kaartjes voor Taylor Swift’s Era-tour werden uitgebracht.
  • Omgekeerde Voorbeeldbenadering
    Begin met praktijkvoorbeelden of problemen voordat je abstracte concepten introduceert en deze verbindt met de praktijkvoorbeelden. Dit helpt studenten om de abstracte concepten te verbinden met de echte wereld of hen de concepten te laten visualiseren. Bijvoorbeeld, begin het college door een natuurramp zoals de Black Saturday-bosbranden in Australië te introduceren en gebruik deze om de concepten van posttraumatische stressstoornis en posttraumatische groei te contextualiseren.
  • Casestudy’s
    Analyseer en bespreek praktijkvoorbeelden die relevant zijn voor het onderwerp, zodat studenten de manifestatie van theoretische concepten in praktische scenario’s kunnen zien. Je kunt bijvoorbeeld een casestudy kiezen vanuit het perspectief van een derde partij/klant/patiënt, een verklarende casestudy waarin je kijkt naar de impact van een fenomeen, tactiek of strategie, of een implementatiecasestudy waarin je kijkt naar het “hoe” evenals de impact.
Hoe ziet dit er in praktijk uit?
  • Begin van het college
    Begin het college met een (praktijk)probleem dat aansluit bij de leerdoelen. Dit kan van alles zijn, van een dilemma, een kwestie of een debatonderwerp. Het is vooral nuttig om actuele gebeurtenissen in deze problemen te verwerken.
  • Midden van het college
    Plan momenten in gedurende het college waarin studenten de inhoud kunnen verbinden met het praktijkprobleem, bijvoorbeeld door te bespreken hoe specifieke delen van de college-inhoud helpen het probleem op te lossen, hen te toetsen op welke kenmerken van het evenement overeenkomen met de kenmerken van de inhoud, of te brainstormen (met behulp van Wooclap) over de impact van een effectieve/ineffectieve oplossing.
  • Einde
    Sluit je college af met een prikkelende vraag, een quiz met één vraag, of een- minuut-opdracht over de inhoud, het aanvankelijk gestelde probleem en de voorgestelde oplossingen die tijdens het college zijn besproken (Bok; Universiteit Gent).

3. Verdeel studenten in kleinere groepen om aan een activiteit te werken

Wanneer je je studenten in kleinere groepen verdeelt, probeer dan de overgangen te beperken door ervoor te zorgen dat de instructie duidelijk, eenvoudig en taakgericht is; geef de groepen een idee van hoeveel tijd ze hebben om hun werk te doen en bied manieren aan om terug te rapporteren en de procedure te evalueren (Frederick, 1987; Snell, 1999; Universiteit Gent).

Groepsactiviteiten voor gebruik in colleges
  • ‘Buzz’ sessie
    Vraag studenten om een vraag/stelling met hun buur te bespreken (wanneer ze bespreken, maakt dat een zoemend geluid). Laat studenten terugrapporteren wat ze hebben besproken (Frederick, 1987; Van Petegem, 2014; UMC Utrecht).
  • Think-pair-share
    Laat studenten eerst individueel nadenken. Laat ze daarna hun gedachten delen in tweetallen en vervolgens delen met de hele groep. Zorg ervoor dat je de studenten zeer concrete, korte onderwerpen geeft om te bespreken om hun focus te behouden (Van Petegem, 2014; Brame, 2016). In grotere colleges kun je overwegen om studenten hun bevindingen te laten delen via Wooclap, zodat je de gemeenschappelijke thema’s kunt uitkiezen voor discussie. Met enkele aanpassingen kan deze activiteit ook in de klas worden gebruikt.
  • Samenvatting
    Laat studenten samenvatten wat ze hebben geleerd en welke vragen ze nog hebben, die ze dan met elkaar delen (Active Learning Bok Center). In kleinere colleges kun je studenten ook in grotere groepen laten zitten en terug laten rapporteren over alle gemeenschappelijke onderwerpen/vragen die ze in hun groep hadden.
  • Stellingen corrigeren of opzettelijke fouten
    Presenteer informatie die fouten bevat en laat de studenten deze vinden. Dit is vooral nuttig bij het onderwijzen van statistieken, processen en academisch schrijven. Het is belangrijk dat je de aandacht vestigt op de fouten en deze uitlegt voordat je verdergaat (Active Learning Bok Center). In tweetallen of groepen kunnen studenten verbeteringen bedenken voor de fout of verklaringen formuleren waarom de fout is gemaakt en hoe deze kan worden opgelost.
  • Peer-instructie
    In kleinere colleges kun je eerst een theorie of concept uitleggen, en dan een oefening of casus/situatie geven waarin de meningen verdeeld zijn. Laat hen stemmen over hun mening. Studenten kunnen daarna hun mening bespreken in kleine groepen en een strategie bedenken om anderen van hun mening te overtuigen. Doe nog een stemronde om te zien of studenten van mening zijn veranderd (Van Petegem, 2014). Dit is ook een leuke activiteit om uit te voeren voor een debat.
  • Rollenspel
    Met een passende structuur kan dit worden toegepast in colleges met zowel grote als kleine aantallen studenten. Zorg ervoor dat de tijdsduur van de activiteit voor iedereen duidelijk is. Je kunt studenten vragen om een rol te spelen voor andere studenten of alle studenten in groepen/tweetallen te laten vormen en de rol te spelen. Geef duidelijke instructies over de situatie en de rol van de studenten in deze situatie. Je kunt sommige studenten aanwijzen om te observeren. Zorg ervoor dat je de andere studenten voldoende tijd geeft om zich voor te bereiden op hun rol. Tijdens het rollenspel kun je nieuwe informatie verstrekken die de studenten moeten verwerken. Wanneer het is afgelopen, doe een korte plenaire nabeschouwing van het rollenspel en zorg ervoor dat de literatuur wordt verbonden met de oefening. (Edumundo; UMC Utrecht).

4. Stel vragen

De meest gebruikelijke activiteit voor een (inter)actieve pauze is het stellen van vragen. Vragen stellen richt de aandacht van de studenten op de inhoud. Er zijn talloze benaderingen om vragen te stellen en antwoorden te verzamelen, wat kan variëren afhankelijk van het aantal studenten in je college. Dit kan ook bepalen hoe je de informatie uit de antwoorden kiest te gebruiken.

Het stellen van de juiste vragen kan de leerervaring van studenten verbeteren. Het kan hen helpen om concepten te verbinden en creatief en kritisch te denken. Het kan je ook helpen een idee te krijgen van wat je studenten al weten en wat nog meer uitleg nodig heeft. Je kunt de taxonomieën van Bloom of SOLO gebruiken om ervoor te zorgen dat de vragen zijn afgestemd op het vereiste niveau van je cursusleerdoelen.

Open vragen
Open vragen beginnen vaak met ‘Waarom’ of ‘ Hoe’ en moedigen een uitgebreid antwoord aan, in plaats van een eenvoudig antwoord van één woord dat wordt gegeven op gesloten vragen. Door een open vraag te stellen, kunnen studenten uitgebreidere antwoorden geven, oefenen met het beantwoorden van vragen die in toetsen kunnen voorkomen en deelnemen aan hoger-orde-denken dat niet mogelijk is met gesloten vragen.
Open vragen kunnen ook het denken en redeneren van studenten ontwikkelen. Bijvoorbeeld: “Wat zijn de belangrijkste factoren die bijdragen aan het succes of falen van democratische overgangen in autoritaire regimes?” of “Hoe beïnvloeden mondiale handelsbeleid opkomende economieën anders dan ontwikkelde economieën?”.
In grotere groepen kun je hun antwoorden elektronisch verzamelen, een woordenwolk creëren om trends in de antwoorden te zien, of hen vragen om in tweetallen samen te werken en hun antwoorden samen te vatten in twee kernpunten die ze kunnen delen. Je kunt dit een stap verder nemen; nadat je de verschillende antwoorden hebt verzameld, vraag studenten om de verschillende argumenten te categoriseren of kritisch te analyseren (Frederick, 1987). Op deze manier krijgen studenten verschillende perspectieven te zien en leren ze kritisch na te denken over de verschillende standpunten.
Studenten kunnen ook verschillende vragen bedenken die voortkomen uit de oorspronkelijke vraag, wat voortkomt uit de Socratische methode. Het doel is om inhoudelijke informatie over te brengen en verdere vragen op te roepen die je vervolgens op het bord, online, of gewoon door studenten te laten noemen kunt verzamelen. Je kunt hier meer lezen over de Socratische methode.
Gesloten vragen
Gesloten vragen zijn vragen die alleen kunnen worden beantwoord door te kiezen uit een beperkt aantal opties en zijn een uitstekende manier om snel de gedachten van een grote groep, zoals bij een college, in kaart te brengen. Wanneer je een gesloten vraag stelt, heb je verschillende opties voor hoe studenten kunnen antwoorden, zoals door hen te laten stemmen over stellingen of meerkeuzevragen. Je kunt tools gebruiken, gekleurd papier, of studenten laten stemmen door hun hand op te steken, enz.
Het stellen van deze vragen is efficiënt, maar het uitbreiden van deze simpele vragen, individueel of in kleine groepen, is belangrijk om dieper nadenken en verbinding met de inhoud te stimuleren.
Enkele manieren waarop je gesloten vragen kunt uitbreiden zijn:
  • Als je een eens/oneens-vraag stelt, laat ten minste één persoon van elke kant spreken.
  • Als je meerkeuzevragen stelt, vraag studenten met verschillende antwoorden om hun antwoorden te rechtvaardigen.
  • Je kunt studenten in kleine groepen laten discussiëren over de verschillende antwoordopties of hen laten uitleggen waarom de verkeerde antwoordopties incorrect zijn.
Deze vragen zijn een geweldige manier om de leerprogressie van je studenten te controleren en hen te helpen begrijpen wat ze al weten en wat ze nog moeten leren. Misschien merk je dat ze bepaalde onderwerpen niet hebben begrepen, zodat je je onderwijs kunt aanpassen en meer aandacht aan deze onderwerpen kunt besteden, of vervolgvraag stellen om de kern van hun misverstand te achterhalen.

Als je op zoek bent naar meer inspiratie bij het ontwerpen van dit soort activiteiten, zowel in de klas als tijdens een college, bekijk dan de pagina met tools, trainingen en Teacher Stories.

Bronnen