Terugblik: ISSOTL-conferentie met UvA TLC-onderzoekster Svenne Groeneweg

Van 8 t/m 11 november 2023 vond in het Spoorwegmuseum in Utrecht de ISSOTL-conferentie plaats. Honderden academici van over de hele wereld kwamen hier bijeen om het te hebben over Scholarship of Teaching and Learning (SoTL). UvA TLC-onderzoekster Svenne Groeneweg hostte hier samen met drie andere panelleden van verschillende hogeronderwijsinstellingen een sessie om de verschillende SoTL-programma’s te bespreken. Hoe verliep deze sessie? Wat zijn de belangrijkste take-aways? En wat houdt SoTL eigenlijk precies in? Je leest het in dit artikel. 

Wat houdt SoTL precies in?

SoTL staat dus kortweg voor Scholarship of Teaching and Learning. We spreken van SoTL als docenten systematisch onderzoek doen naar hun eigen onderwijspraktijk. De beoogde doelen hierbij zijn: het doceren en leren verbeteren én het delen van inzichten met de academische gemeenschap. 

Kenmerkend voor SoTL is dat het onderzoek wordt uitgevoerd door docenten zelf en niet door onderwijswetenschappers van buitenaf. De onderzoeksvraag komt dus altijd voort uit de eigen onderwijspraktijk. 

Daarnaast gaat het bij SoTL om een onderzoeksmatige benadering van onderwijsverbetering. Het gaat verder dan kritische reflectie. Docenten doorlopen namelijk de gehele onderzoekscyclus, inclusief dataverzameling, data-analyse en disseminatie. 

En tot slot is het bij SoTL  de bedoeling dat resultaten gedeeld worden. Op deze manier wordt niet alleen het eigen onderwijs verbeterd, maar wordt ook een bijdrage geleverd aan de bestaande kennis over onderwijs. Zo kunnen inzichten uit SoTL-onderzoek bijvoorbeeld dienen als basis voor nieuw onderzoek en als inspiratie voor andere docenten. 

Hoe verliep de sessie?

De sessie vond net als de rest van de conferentie plaats in het Spoorwegmuseum. Het museum bestaat uit mooie klassieke ruimtes, rijkelijk gedecoreerd met oude treintoestellen, en is dus niet te omschrijven als een standaard academische omgeving. “Tijdens alle sessies zit je tussen de oude treintoestellen en er soms zelfs in. En eigenlijk prikkelde deze omgeving de creativiteit enorm”, vertelt Svenne. De sessie, die Svenne samen met de andere panelleden organiseerde, vond helaas niet plaats in één van de treintoestellen, maar wel in één van de mooie klassieke zalen. Hier waren tientallen mensen op afgekomen om de rol van SoTL binnen het Nederlandse hoger onderwijs te bespreken.  

Het volledige panel bestond uit: Frowine den Oudendammer van de Hogeschool Leiden (HL), Maiza Campos Ponce van de Vrije Universiteit (VU), Rik Vangangelt van de Universiteit Utrecht (UU) en dus onze eigen TLC-onderzoekster Svenne Groeneweg van de UvA. Zij kregen allen de mogelijkheid om de visie van hun universiteit op SoTL in twee minuten te pitchen. Hierna volgde het interactieve gedeelte van de sessie, waarbij alle aanwezigen de mogelijkheid kregen om met groene en rode kaarten te stemmen op verschillende relevante stellingen. Na het stemmen op de stellingen, vond er ook nog een open discussie plaats waar iedereen aan kon bijdragen. 

Wat vond het panel van de sessie?

De panelleden zijn enthousiast over de vorm en het verloop van de sessie. “Veel paneldiscussies zijn vrij statisch; de panelleden geven hun mening en gaan met elkaar in gesprek. We wilden graag dit gesprek met de deelnemers voortzetten, en daarom hebben we gekozen voor een interactieve opzet. De bezoekers konden met ons in discussie, zowel zij als wij gaven meningen en deelden perspectieven”, legt Rik (UU) uit. Maiza (VU) sluit zich hierbij aan: “Ik denk dat onze paneldiscussie heel dynamisch was, met super veel ruimte voor niet alleen onze inbreng, maar juist ook voor inbreng van de participanten. Het publiek voelde dit blijkbaar ook want ze deden echt super goed mee.”  

De interscolaire sessie met een gerichte samenwerking tussen de verschillende hogeronderwijsinstellingen werd dus heel goed ontvangen. Deze samenwerking is echter niet altijd vanzelfsprekend in het hoger onderwijs, waar veel instellingen uitgaan van de eigen expertise. Zo is er soms nog sprake van een ‘eilandjescultuur’.  Maar inmiddels weten de verschillende instellingen elkaar steeds beter te vinden. En dat stemt de panelleden in ieder geval positief, benoemt Rik (UU): “Ik vind het heel erg leuk dat we met vier hogeronderwijsinstellingen, elk met hun eigen karakter, aan hetzelfde thema werken. Ik voel geen concurrentie, maar een bereidwilligheid om ideeën en ervaringen te delen, omdat we samen hetzelfde doel nastreven: beter onderwijs.” “Na afloop van ons panel kwamen meerdere mensen naar ons toe die graag met ons in contact willen blijven en/of willen ‘meedoen met onze groep’. Wat ik heel erg waardeer aan onze samenwerking is dat we allemaal bezig zijn met het stimuleren van SoTL aan onze instellingen. We doen dat allemaal vanuit een andere insteek en dat maakt het heel leerzaam om met elkaar in gesprek te gaan.”, concludeert Svenne (UvA).

Vier belangrijke uitkomsten van de sessie

SoTL kan bijdragen aan een bredere vorm van erkenning- en waardering van academische prestaties

Svenne (UvA): “Binnen de UvA vertaalt de SoTL-benadering zich bijvoorbeeld in het Education Research Fellows ProgrammaBinnen dit fellowship krijgen docenten, voor een periode van twee jaar, één dag in de week, de tijd om hun eigen SoTL-project op te zetten en uit te voeren. Er is een jaarlijks symposium waar ze hun voortgang en resultaten kunnen delen. Hoewel docenten hierbij wel een onderzoek opzetten en uitvoeren, zou SoTL-onderzoek niet bekeken moeten worden vanuit dezelfde beoordelingskaders als traditioneel, disciplinair onderzoek. Omdat het SoTL-onderzoek betrekking heeft op het eigen onderwijs is de context, methodologische aanpak, en disseminatiestrategie van dit soort onderzoek anders dan bij traditioneel onderzoek. De primaire doelstelling is om meer inzicht in doceren en leren te krijgen, en deze inzichten te delen binnen de gemeenschap om zo het gegeven onderwijs te verbeteren. Het zou daarom ook erkend en gewaardeerd moeten worden binnen het carrièrepad van het onderwijs en niet alleen dat van onderzoek.

Rik (UU): “De discussie in de sessie heeft mijn denken gevoed. Een alternatief carrièrepad kan helpen om SoTL op de kaart te zetten, om te laten zien dat we iets anders verstaan onder lesgeven dan op een academische manier lesgeven. Maar, uiteindelijk wil je dat het bevorderingsbeleid van een instelling ruimte biedt aan diverse academische carrières – dus ook die op het gebied van academisch onderwijs – en dat daar niet meer een apart labeltje voor nodig is.”   

SoTL is niet alleen voor ervaren docenten, ook startende docenten moeten gestimuleerd worden om met SoTL aan de slag te gaan.

Svenne (UvA): “Ervaren docenten lijken het makkelijker te vinden om hun SoTL-projecten te integreren in hun opleiding of afdeling, waardoor zij meer steun ontvangen. De kans lijkt daarom groter dat hun project tot duurzame ontwikkeling van het onderwijs leidt. Maar tijdens onze sessie werd vanuit het publiek de toegevoegde waarde, van jonge SoTL-docenten, onder de aandacht gebracht. Zij hebben immers nog een frisse blik op het onderwijs en kunnen vragen stellen waar doorgewinterde docenten minder snel oog voor hebben. Startende docenten kunnen bijvoorbeeld sneller geneigd zijn om ‘ingeroeste aannames’ over onderwijs te toetsen brengen misschien sneller innovatieve ideeën in.” 

Maiza (VU): “Ik vind het heel belangrijk dat jonge docenten aan de slag gaan met SoTL. Wij zien op de VU namelijk dat de junior docenten (jonge D4 docenten) juist heel goed zijn in het opzetten en implementeren van onderwijsinnovaties. Ze staan bijvoorbeeld vaak dichter bij studenten en luisteren goed naar wat studenten willen. Ze laten zich daarom niet afschrikken door die ‘ingeroeste aannames’ en zijn minder bang om innovaties te implementeren.” 

Frowine (HL):“Niet alleen ervaring in het onderwijs is van belang, het gaat er ook om dat een docent in staat is de benodigde veranderingen aan te kaarten en in te zetten.” 

Rik (UU): Ik hoop dat we in de toekomst in alle disciplines SoTL-docenten hebben, en dat dat een mix is tussen junior en senior docenten.  

Een SoTL-netwerk opbouwen met docenten is essentieel

Rik (UU): “Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat netwerken één van de belangrijkste elementen is Binnen SoTL-onderwijs. Je leert van collega’s met meer ervaring op een specifiek SoTL-stukje, je voelt je gesteund als je anderen ziet worstelen met dezelfde uitdagingen als jij. In een netwerk zitten academici die een inspirerende voorbeeldfunctie kunnen zijn. Daarnaast heb ik ook gezien hoe waardevol het kan zijn als docenten van verschillende hogeronderwijsinstellingen met elkaar kunnen uitwisselen. Vorig jaar hebben docenten van de hogeschool Leiden op ons jaarlijkse OnderwijsFestival hun SoTL-projecten gepresenteerd en zijn ze in gesprek gegaan met UU-docenten over hun projecten. Enorm tof hoe er zo van elkaar geleerd kan worden.” 

Svenne (UvA): Binnen het fellowship aan de UvA speelt community-building steeds een belangrijkere rol. We merkten dat de groepsbijeenkomsten als heel motiverend werden ervaren. Met name het interdisciplinaire karakter werd hierbij gewaardeerd en vanuit elke faculteit deden ook docenten mee. De deelnemers hebben mensen binnen en buiten de UvA leren kennen waar ze zonder het fellowship niet mee in aanraking waren gekomen. Dit leidde vrijwel altijd tot interessante en inspirerende gesprekken, maar soms ook tot nieuwe samenwerkingen en projecten. Het belang van netwerken is voor ons heel duidelijk geworden. In het nieuwe cohort, gestart in september 2023, proberen we daarom actief de netwerken van onze deelnemers te vergroten en te versterken.

Frowine (HL): “Wij merken wel dat investeren in community-building echt aandacht vereist, alleen het organiseren van bijeenkomsten is daarbij niet genoeg. Je moet het contact tussen de docenten echt op verschillende manieren faciliteren. Hierna merk je wel dat ze ook open staan voor ideeën en feedback van anderen. En dat ze ook geneigd zijn om buiten de georganiseerde contactmomenten elkaar op te zoeken.”  

Maiza (VU): Op de VU hebben we community-building echt als doelstelling geformuleerd binnen het SoTL-programma. De SoTL-community moet vervolgens bijdragen aan een bredere cultuur waarin docenten gestimuleerd worden hun onderwijs te innoveren en te onderzoeken.

Samenwerking met andere hogeronderwijsinstellingen blijft heel belangrijk

Svenne (UvA): “Ook bij de UvA kunnen we nog veel leren van de best practices van de UU, de VU en de HL. Het is daarom heel belangrijk dat de samenwerking en community-building verder reikt dan de eigen universiteit. Op deze manier kunnen we de verschillende eilandjes echt verbinden en ik hoop dat SoTL dan nog meer bekendheid krijgt.” 

Rik (UU): “Ik hoop samen expertise uit te blijven wisselen over het ondersteunen van SoTL. We nemen als collega’s kijkjes bij elkaar in de keuken en dit is heel waardevol voor de ontwikkeling van SoTL.  

Frowine (HL): Er is behoefte om met en van elkaar te leren over hoe instellingen SoTL intern organiseren. De eerste wensen voor een leernetwerk, met daarin instellingen uit het MBO, HBO en WO, zijn uitgesproken. Het is echt interessant hoe wij als hogeschool de ontwikkeling doormaken om naast onderwijs ook meer aandacht te vestigen op onderzoek. Terwijl universiteiten de focus soms juist weer meer naar onderwijs verleggen. We hebben hierbij echt heel veel aan elkaar.

Maiza (VU): “Ik hoop echt dat dit het begin is van een Nederlandse SoTL-samenwerking waarin we niet alleen delen hoe we SoTL binnen onze eigen instelling opzetten, maar ook hoe we van alle onderwijsinnovaties en het onderzoek naar SoTL kunnen leren!”