Onderwijsevaluatie

Het belang van evalueren

Als docent wil je dat studenten zoveel mogelijk leren van je colleges en begeleiding. Je denkt daarvoor bijvoorbeeld na over een goede keuze van de materialen, over feedback op producten van studenten, een goede aansluiting op de voorkennis, een passende toets, etc. Om zicht te krijgen op de uitkomsten van je inspanningen op de leerervaring van studenten, kun je verschillende instrumenten inzetten. Door gericht informatie te verzamelen over wat het leren van studenten bevorderde, kun je je onderwijs nog effectiever maken. Je kunt deze informatie tijdens of aan het eind van de cursus verzamelen. Het voordeel van tijdens is dat de studenten er zelf ook van profiteren. Als je een vorm van evalueren gebruikt met studenten, verhoogt dat bovendien hun gevoel van betrokkenheid.

Aanpak

  • Maak studenten bewust van hun rol in evaluaties. Beschrijf wat er in het vak is veranderd op basis van voorgaande evaluaties (dit kun je ook beschrijven in de studiehandleiding). Leg uit waarom evalueren belangrijk is, voor jou persoonlijk en voor de onderwijskwaliteit.  
  • Bedenk waar je precies informatie over wilt krijgen: een werkvorm die je uitprobeerde? Een opdracht die je studenten gaf? Feedback die je studenten gaf? De leerevaring van studenten tijdens een college? Hun betrokkenheid? De sfeer? Dan kun je de vragen daar op toespitsen. Laat dit ook aan studenten weten.
  • Bedenk welk moment daar geschikt voor is. Meteen na de werkvorm? Aan het eind van het college? Aan het eind van de collegereeks?
  • Laat studenten weten op welke momenten, op welke manier en over welk onderwerp ze feedback kunnen geven.
  • Het analyseren van de feedback kun je zelf doen of gezamenlijk met studenten. Welke patronen worden zichtbaar in de antwoorden? Welke punten komen meerdere malen terug?
  • Trek conclusies en bedenk wat je op basis van die conclusies wilt behouden/veranderen en hoe. Laat dat de studenten weten.
  • Suggesties voor onderwerpen: zie bijlage 1, p8 in de Handleiding Voeren van effectieve panelgesprekken.

Evaluatiemogelijkheden:

Focusgesprekken of panelgesprekken met meerdere partijen

Elke opleiding heeft een OC die bestaat uit studenten en docenten. De OC komt eens in de zoveel tijd samen om het onderwijs te bespreken.
Daarnaast kun je zelf met belanghebbenden (bijvoorbeeld een aantal studenten en collega’s) een focusgesprek organiseren.

Lees meer over panelgesprekken 

UvA Q (met mogelijkheid zelf vragen toe te voegen)

De UvA Q wordt gebruikt als basisevaluatie voor alle vakken. Met behulp van UvA Q bewaak je als docent de kwaliteit van je onderwijs structureel en krijg je concreet inzicht in de sterke en aandachtspunten van je vak. Door structureel te evalueren wordt monitoring over meerdere jaren mogelijk gemaakt.

Vakcoördinatoren kunnen in het vakinformatieformulier desgewenst aangeven welke extra vragen toegevoegd moeten worden aan de evaluatie. Je kunt de nummers uit de vragenbibliotheek hieronder gebruiken in plaats van dit handmatig in te voeren in het opmerkingenveld.

Naar de vragenbibliotheek UvA Q

Zelfevaluatie als docent

Je houdt systematisch een logboek bij voor een aantal zelf gekozen punten. Dit kan bijvoorbeeld volgens het reflectiemodel van Gibbs (1988).
Ook kan je als docent lessen opnemen, terugkijken en bespreken met een coach. Hiervoor biedt het TLC FGw videoreflecties aan. Lees over de ervaring van Caroline Roset die gebruik maakte van een videoreflectie bij het TLC.

Lees meer over videoreflecties

Studentenfeedback

Studenten kunnen hun ervaring en hun reflectie op hun leerproces delen. Hiervoor kun je verschillende werkvormen inzetten.

Houdt de volgende punten in gedachten als je studenten om feedback vraagt:

  • Creëer een leerklimaat waarin je respectvol met elkaar omgaat. 
  • Moedig studenten ook aan om naar jou te komen met punten van aandacht, zo wordt evaluatie een continu dialoog.  
  • Besteed aandacht aan hoe studenten constructieve feedback aan jou en aan hun medestudenten kunnen geven.  
  • Maak de evaluatiemomenten zo concreet en specifiek mogelijk: algemene, niet-specifieke vragen kunnen makkelijk tot feedback leiden die te vaag blijft om bruikbaar te zijn.  

Een aantal werkvormen die je kunt toepassen:

  • Vraag studenten mondeling of schriftelijk wat ze zouden willen behouden/weglaten/toevoegen uit een college(reeks). Mogelijke follow-up: laat studenten zelf de punten categoriseren en conclusies trekken.
  • Laat studenten het belangrijkste punt van het college opschrijven en vergelijk dat met wat jij zelf het belangrijkste punt vond. Mogelijke follow-up: Bespreek de uitkomsten tijdens het volgend college. Wat droeg eraan bij dat het wel/niet overeenkomt met het punt dat jij wilde overdragen?
  • Laat studenten aan het eind van de module een brief schrijven aan de studenten die het vak nog gaan volgen en beschrijf wat ze kunnen verwachten. Dit kun je ook specifiek over een onderwerp laten doen waar je informatie over wilt verzamelen (zie aanpak).
  • Laat studenten een tijdlijn tekenen waarin ze momenten aangeven in de colleges waar ze ervaarden dat ze veel of juist weinig leerden en laat ze die leerlijn erin tekenen. Mogelijke follow-up: Trek gezamenlijk conclusies over wat de betrokkenheid bij het vak, de leerstof en de medestudenten en docent beïnvloedt.
  • Laat studenten op een sticky note schrijven wat hen in dat college allemaal heeft geholpen om hen te laten leren en bij het verlaten van he ruimte op de deur plakken.
  • Een meer systematische benadering is mogelijk met The classroom Critical Incident Questionnaire (Brookfield). Studenten beantwoorden de laatste 5 minuten van elk college eenzelfde set vragen:
    • At what moment in class did you feel most engaged with what was happening?
    • At what moment in class were you most distant from what was happening?
    • What action that anyone (teacher or student) took did you find most affirming of helpful?
    • What action that anyone took did you find most puzzling or confusing?
    • What about the class surprised you most? This could be about your own reactions to what went on, something that someone did or anything else that happened.

Lesobservaties door collega’s

Je vraagt een collega een college te observeren op punten die je zelf hebt aangegeven.

Waardoor gingen de studenten aan het werk? Wat zorgde voor betrokkenheid? Wat gaf inzicht in het leren van studenten? Door bij elkaar in het college te komen kijken en de observaties en ervaringen samen te bespreken, kun je antwoorden op dit soort vragen krijgen. Peer mentoring is een praktijkgerichte manier van leren die veel kan opleveren. De aanpak van een ander zien tijdens het observeren geeft inspiratie voor je eigen colleges. Door de observaties samen na te bespreken kom je gezamenlijk tot inzichten over wat werkt.

Lees meer over peer mentoring

Wens je ondersteuning of tips bij het vormgeven van onderwijsevaluatie? Neem dan contact op met het TLC FGw

Plan direct een afspraak in op een moment dat jou uitkomt