TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Dit is een publicatie van het Teaching & Learning Centre van de Faculteit der Geneeskunde UvA.
Auteur: Yvonne Garst.

“We geven voornamelijk onderwijs aan studenten in de bachelor Geneeskunde. De practica, dus de onderwijsmomenten waarin kan worden geleerd en vooral geoefend met het lichamelijk onderzoek, zijn verdeeld in vijf onderdelen. In het eerst jaar starten de studenten met het algemeen onderzoek, daarna volgen neurologisch onderzoek en het bewegingsapparaat, het hart, de longen en als laatste de buik. En dan is er nog een zesde practicum: de reanimatieles. In het tweede jaar herhalen we deze lessen, waarbij er meer nadruk komt te liggen op klinisch denken. Dus dan maken ze de stap van ‘Kun je de hartslag horen?’, naar ‘Als je iets afwijkends hoort, waar zou dit op kunnen duiden?’ In het derde jaar wordt in het voorjaar alles nog een keer herhaald, gevolgd door de vaardighedentoets in april. Verder krijgen de studenten lessen over spoedeisende hulp, verzorgd door student-assistenten.
Voorheen verzorgden we het onderwijs voor de bachelor, maar na de herziening van het curriculum van de master Geneeskunde vallen ook een aantal practica van de master binnen ons takenpakket. Dat geeft ons de mogelijkheid om in te spelen op wat de studenten al weten en kunnen en ze te laten oefenen met de vaardigheden die ze als coassistent op echte patiënten gaan toepassen.
Leuk detail over de reanimatieles: de studenten krijgen een officieel certificaat van de Nederlandse Reanimatieraad, waardoor we 1000 personen per drie jaar aan de maatschappij afleveren, die kunnen reanimeren.”
“De vaardighedentoets bestaat uit een aantal onderdelen. In beoordelingsrubrieken hebben we uitgeschreven waarop de studenten punten kunnen halen. Zoals bij de meeste praktijkbeoordelingen, is dit minder ‘recht toe, recht aan’, oftewel ‘goed of fout’, dan bij kennistoetsen. Dit vraagt om monitoring van de toetsing, en momenteel kijken we dan ook of er nog verbeteringen mogelijk zijn. Waar ik zelf graag naar toe zou willen is een programmatisch toetsen ‘light’-versie, waarbij de student door de jaren heen groei van vaardigheden kan laten zien. Dan krijgt die ene toets in jaar drie minder nadruk en wordt de toetsdruk verspreid over de jaren. Dit te gaan realiseren heeft nog wel wat voeten in de aarde, maar het is goed om te blijven nadenken over de ideale manier om vaardigheden te toetsen en beoordelen.”
“De studenten oefenen de vaardigheden op elkaar. Door het lichamelijk onderzoek zelf te ondergaan ervaren studenten hoe het is als je wordt onderzocht, en leren ze vanuit dit perspectief hoe met deze gevoelige situatie om te gaan bij hun toekomstige patiënten. De eerste les besteden we dan ook veel aandacht aan de gevoelens van veiligheid en het ongemak dat studenten kunnen ervaren. Na afloop doen we een nabespreking van hoe het was. Vaak hoor je dan dat ze het spannend vonden, maar dat het ook wel meeviel. En vooral dat het heel leerzaam was. Toch zijn er studenten die bezwaar maken tegen oefenen op elkaar bijvoorbeeld vanwege persoonlijke of religieuze redenen. Deze studenten kunnen in gesprek gaan met de Veiligvaardighedencommissie. Vaak komen ze met de oplossing om te oefenen met een medestudent van hetzelfde geslacht en om het gordijn deels dicht te doen tijdens het onderzoek – dat staat normaliter open om de docent te kunnen laten observeren en adviseren.”
“De afgelopen vijf jaar is het vaardighedenonderwijs blended gemaakt. Van elk onderdeel van het lichamelijk onderzoek zijn kennisclips gemaakt, dat het onderzoek in een rustig tempo en met details en uitleg laat zien. Verder krijgen de studenten e-learnings aangeboden waarin de dan relevante kennis wordt uitgelegd en getoetst. Zo besteden we minder tijd aan de theorie tijdens de les, waardoor er meer tijd overblijft om te oefenen en om gericht feedback te ontvangen.
Bij de reanimatie- en spoedeisende hulp lessen onderzoeken we of met behulp van Virtual Reality (VR) dit onderwijs nog levensechter kan worden, dan het oefenen op een pop. Zo ontwikkelen we momenteel een VR om een reanimatiesituatie buiten het ziekenhuis na te bootsen. Denk aan iemand die op het zebrapad ligt, met een partner die compleet in paniek is en een auto die erlangs wil: hoe ga je dan reanimeren? Welke keuzes maak je als de stress hoog is?”
“Terugkijkend op de afgelopen jaren hebben we optimaal gebruik gemaakt van de ontwikkelingen in digitaal onderwijs en kunnen we hierdoor meer tijd besteden aan de vaardigheden van de student. Ik werk nu vijf jaar voor het vaardighedenonderwijs en heb studenten door de jaren heen meegemaakt. Je ziet echt het verschil hoe ze binnenkwamen in het eerste jaar, en hoe ze zich hebben ontwikkeld als ze in hun derde jaar zijn, of aan het begin van hun coschappen. Ontzettend leuk om die groei te zien, en daaraan te kunnen bijdragen!”
“Na vijf jaar was het tijd voor wat anders, maar ik blijf in de buurt! Per 19 mei werk ik voor Medische Informatiekunde als coördinator van de opleiding. Dit betekent dat ik de onderwijsprojecten ga coördineren en ondersteunen in de uitvoering.”

