TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Dit is een publicatie van het Teaching & Learning Centre van de Faculteit der Geneeskunde UvA.
Auteur: Lydia van der Meij
Opgegroeid in een onderwijsgezin, geniet Annerieke van het vertellen van verhalen aan studenten. “Ik houd ervan om studenten te boeien. Een les is ook wel een moment om te shinen! Mijn vak, de revalidatiegeneeskunde, over de bühne brengen, met mooie patiëntcasuïstiek, is heel belangrijk. En daarbij is mijn missie ook: aandacht geven aan de kwetsbaarheid die je als beginnend arts ervaart. Daarover vertel ik vaak. Hoe ik gebeld word als beginnend arts in mijn dienst door een verpleegkundige die véél meer weet over dwarslaesie dan ik. Of hoe ik werd gevraagd ‘even te gaan schouwen bij meneer J.’, terwijl ik dat nog nooit had gedaan.”
Dat het geven van onderwijs mooi en belangrijk is, krijgt Annerieke met de paplepel ingegoten. Haar vader, wiskundeleraar op de LTS (de voorloper van ‘VMBO-praktijk’ en dan specifiek in de technische richting), bedacht van alles om de jongens (“ja, dat waren alleen jongens”) in zijn klas mee te krijgen. Juist degenen die cognitief misschien niet vanzelf wiskunde leerden, hadden zijn interesse. Hij verzon dan praktische ingangen voor de lesstof, met elementen van spel en plezier erin.
“Als mijn vader thuiskwam, zag ik dat het docentschap hem energie kostte. En dat herken ik óók. Als ik studenten geboeid wil laten luisteren, ben ik heel hard aan het werk en daarna ‘leeg’. Daarom ben ik zo blij met de BKO. Ik leer daar, onder andere, om in onderwijsmomenten meer achterover te leunen, niet zélf alles te vertellen en de studenten meer aan het werk te zetten.” Des te belangrijker om als docent in een academisch ziekenhuis wat energie over te houden, omdat er voor of na het onderwijs vaak patiëntenzorg wacht, of onderzoek. “En ik vraag me ook steeds meer af wat de student nu eigenlijk leert, als ie alleen hoeft te luisteren. De vragenlijsten die we in de BKO kregen, om bij studenten uit te vragen wat ze goed en nuttig vinden aan mijn onderwijs, hielpen me hierbij. Zo kreeg ik terug dat ik te snel door de stof ging. Hierop heb ik mijn presentatie aangepast. Studenten adviseerden mij ook dat ik langere stiltes moest laten vallen nadat ik een vraag stelde. Ook dit was heel nuttige feedback, die ik direct kon toepassen.”
Na haar studies Bewegingswetenschappen en Geneeskunde promoveerde Annerieke op de spierziekte ALS (amyotrofische laterale sclerose), tijdens haar opleiding tot revalidatiearts. Nog steeds begeleidt ze, sinds 2016, in het Amsterdam UMC, patiënten met ALS, maar ook andere – minder snel-progressieve – neuromusculaire aandoeningen (NMA). In haar takenpakket zit ook het geven van supervisie aan artsen in opleiding tot revalidatiearts. Annerieke is daarnaast unitleider van de neuro-revalidatie. “Ik coördineer het team, waarin de professionals zich met hetzelfde type patiënten bezighouden, vanuit ieders eigen vakgebied, zoals de fysiotherapie en de logopedie. Bijna al onze patiënten worden door een multidisciplinair team behandeld.”
“Ik doe nog steeds onderzoek binnen de NMA, bijvoorbeeld naar gedragsmatige interventies en fysieke training. Hierbij is de link naar verbeteringen in de patiëntenzorg vaak erg duidelijk.”
Patiëntenzorg, coördinatietaken, onderzoek: bij deze taken hoort voor Annerieke ook altijd onderwijs. “Ten opzichte van andere specialismen is er minder belangstelling voor de revalidatiegeneeskunde. Studenten kénnen het niet, of hebben een verkeerd beeld. Ze denken bijvoorbeeld vooral aan fysiotherapie bij het woord ‘revalidatie’. Maar na onderwijsmomenten krijg ik regelmatig meerdere verzoeken van studenten om mee te mogen lopen. Heel leuk vind ik dat.”
De reden dat revalidatiegeneeskunde studenten dan wel aanspreekt, ligt op twee vlakken. “Ik werk ontzettend veel samen, zowel multidisciplinair met mijn therapeutenteam, als multi-specialistisch met bijvoorbeeld neurologen, longartsen en huisartsen. We evalueren hoe het met de patiënt gaat en denken met elkaar na over hoe wij de patiënt beter kunnen laten functioneren in het dagelijkse leven. Ook op het gebied van dit soort samenwerking en gespreksvoering is Annerieke gedreven om studenten iets te leren. “Bij de master Geneeskunde oefenen we een multidisciplinair overleg. Hoe stel je je daarin op? Hoe zorg je dat iedereen die iets bij te dragen heeft, ook aan het woord komt?”
Naast het samenwerkingsaspect is ook de brede, en soms langdurige, blik op de patiënt aantrekkelijk. Dat is iets wat veel studenten willen, contact opbouwen met patiënten, en daarvoor leent de populatie van Annerieke zich uitstekend. Patiënten hebben een chronische ziekte met vaak veel impact op hun leven. Daarvoor neem je dat leven in ogenschouw en luister je goed naar wat de patiënt daarin belangrijk vindt. “Een belangrijk thema nu is samen met de patiënt anticiperen op het functioneren in de toekomst. Als er een periode aankomt waarbij meer verlies van gezondheid gaat komen, doen we aan ‘advanced care planning’ (ACP). Dan gaan we in gesprek over wensen, doelen en voorkeuren van zorg rond het levenseinde. Daarbij wil je weten waar iemand altijd gelukkig van wordt, over wat iemand écht belangrijk vindt in het leven. Als arts zie je dan dat er geen standaard bestaat voor kwaliteit van leven. Waar mensen waarde aan hechten, verschilt van persoon tot persoon. Nieuwsgierigheid naar en respect voor hoe iemand zijn leven tot het einde door wil brengen is van groot belang.”

Nadat ze twaalf jaar gestudeerd had, viel het werken als arts haar in de eerste jaren lang niet altijd mee. “Voorbereid worden op die grote verantwoordelijkheid, dat gebeurde bij mij in de opleiding te weinig. Stond ik daar als kersverse arts met een patiënt die ik voelde wegglijden… ” Dat dubbele gevoel, dat een arts veel weet, hard werkt, belangrijke beslissingen neemt, maar toch ook veel níet weet en níet kan, dat vraagt om verwachtingsmanagement, dat docenten aan studenten kunnen overbrengen. “De emoties die bij onze verantwoordelijkheid horen, daar wil ik, door er heel open over te zijn naar studenten, iets van meegeven. Ik wil ruimte maken voor die lastige gevoelens. En dat kan ook in heel kleine dingen zitten. Als een patiënt in een rolstoel op een onderzoeksbank moet komen te liggen, bijvoorbeeld. Hoe onhandig kun je je voelen als je alleen maar met je gezonde medestudenten hebt geoefend en dus zegt ‘wilt u even gaan liggen?’ – tegen iemand die dat niet zelf kan?”
Als inmiddels ervaren arts voelt Annerieke enthousiasme op alle onderdelen van haar werk in een academisch centrum: het onderzoek, de relatie met de patiënten en collega’s en een zich nog steeds ontwikkelend perspectief op het docentschap. “Ik wil eigenlijk de studenten nog meer ruimte geven om met eigen inbreng te komen. Laatst vroeg ik wie er ervaring had met neuromusculaire aandoeningen. En dan geeft zo’n student ineens een pareltje weg, waar ik mijn hele les op kan voortbouwen. Dat komt dan binnen bij alle studenten en had ik zelf niet beter kunnen vertellen!”

