4. Implementeren

De laatste stap in de cyclus is de implementatie. Zodra het vak ontwikkeld is, is het tijd om het in de praktijk te brengen. Hier komen natuurlijk een hoop praktische dingen bij kijken. Maar ook in de implementatiefase zijn er een aantal belangrijke didactische punten om van het vak een succes te maken.

Inwerken

Vaak geef je een vak niet in je eentje, maar heb je mededocenten (bijv. docenten 4) en/of studentassistenten. Een aantal punten zijn belangrijk om op te letten als je samenwerkt met meerdere docenten:

  • Zorg ervoor dat docenten goed van elkaars lesinhoud op de hoogte zijn en dat ze altijd het constructive alignment principe in het oog houden.
  • Zorg ervoor dat iedereen op de hoogte is van de didactische principes die in het vak gehanteerd worden (bijvoorbeeld student-gestuurd leren of blended learning).

Plan ruim van tevoren tijd in om de studentassistenten die de werkgroepen/practica begeleiden in te werken. Zorg ervoor dat ze een goede inhoudelijke basis hebben (je kunt ze ook thuis al stof laten voorbereiden) en boven de stof staan. Zorg voor een duidelijk aanspreekpunt als ze het niet meer weten. Vergeet niet om naast de inhoud en de antwoorden op de oefenvragen hen ook te laten begrijpen waarom bepaalde opdrachten in het vak zitten (validatie) zodat ze daarop kunnen inspelen in hun begeleiding maar ook dezelfde validatie aan de studenten kunnen.

Samenvattend: Stem de lesinhoud af met je mededocenten en werk studentassistenten op tijd in. Het is belangrijk om te onthouden dat studenten niet alleen de inhoud leren, maar ook het hoe en waarom.

Kalibreren

Als het vak opdrachten bevat die door verschillende beoordelaars worden nagekeken, is het belangrijk om hun beoordelingen te kalibreren aan de hand van beoordelingsformulieren, zodat de beoordeling consistent en eerlijk verloopt. Dit kan bijvoorbeeld gaan om schriftelijke verslagen, presentaties, posters, projecten, maar ook tentamenvragen. Ook de manier en hoeveelheid feedback die gegeven wordt is handig om te bespreken. Belangrijk tijdens het kalibreren en ook het inwerken is om de leerdoelen en principes die je wilt handhaven als basis te gebruiken. Beantwoord daarbij de vraag: “Wat wil ik met deze opdracht bereiken?” Bepaal op basis van het antwoord waar de focus van de boordeling en de feedback moet liggen.

Samenvattend: Bij het kalibreren zorg je ervoor dat iedereen op dezelfde manier beoordeelt met de doelen van het vak in het achterhoofd.

Tussentijdse evaluatie/reflectie

Het is handig om tussentijdse evaluatiemomenten in te bouwen voor de verschillende betrokken partijen bij het vak, zodat er op tijd aan de bel kan worden getrokken voor eventuele aanpassingen.

De studentassistenten en misschien ook de mededocenten zijn vaak nog lerend. Zorg voor voldoende ruimte voor feedback en reflectie gedurende het vak. Op die manier kan er nog worden ingegrepen voordat iets uit de hand loopt. Hoe kan je dit het beste aanpakken?

  • Na de eerste les van de studentassistenten kunnen jullie even samenkomen en bespreken hoe het ging. Dit kan een informeel en kort gesprek zijn.
  • Vervolgens kan je een aantal tussenmomenten inplannen om te vragen hoe het gaat. Probeer hier vooral te luisteren en niet te veel te betuttelen.
  • Zorg voor een duidelijk aanspreekpunt bij didactische en inhoudelijke problemen.

Indien de colleges van de verschillende docenten na elkaar plaatsvinden, kunnen de docenten van de eerste reeks een inhoudelijke overdracht doen aan de docenten van de latere reeks, inclusief informatie over de groepsdynamiek tussen de studenten onderling en eventuele tips & tricks.

Ook bij de studenten is het handig om tussendoor een vinger aan de pols te houden, zeker als een vak voor het eerst wordt gegeven. Hoe kan je dat het beste doen?

  • Tussendoor formatieve toetsen afnemen om te checken of de stof geland is bij de studenten (bovendien is dit ook meteen een goed feedbackmoment voor de studenten zelf);
  • Na de eerste paar weken wat tijd vrijmaken in de les voor een evaluatiemoment, dit kan zowel plenair als (anoniem) online (bijv. met Wooclap of Forms);
  • Halverwege het vak een formeel (anoniem) feedbackmoment inbouwen.

Aan het eind van een vak wordt standaard een UvA Q studentevaluatie afgenomen. Het kan handig zijn om daar specifieke vragen aan toe te voegen om te kijken hoe bepaalde onderdelen werden ervaren. Deze vragen kan je eventueel baseren op de antwoorden uit de tussenevaluatie.

Nadat de Implementatiefase is doorlopen kunnen de resultaten uit deze tussentijdse evaluaties en eindevaluatie gebruikt worden om het vak te verbeteren.

Mocht je vragen hebben over de onderwijsontwerp-cyclus of wil je sparren over je eigen vak, neem dan contact op met de medewerkers van jouw TLC: tlc-fdr@uva.nl