TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Opleidingsdirecteur van de master Geneeskunde, Paul van Trotsenburg, heeft aangekondigd om per 1 september 2024 te stoppen met zijn functie. Paul is dan bijna 13 jaar bij de opleiding betrokken geweest. Huidig plaatsvervangend opleidingsdirecteur, Niekie Spoorenberg, volgt hem op. Een mooi moment om ze samen te interviewen, en terug te blikken en vooruit te kijken.
Paul: “Ik ben in januari 2012 begonnen als opleidingsdirecteur net op een moment dat we het curriculum gingen aanpassen. De sfeer was gemoedelijk. Het was een betrokken club mensen. Dat is altijd zo geweest en gebleven. De implementatie van het nieuwe curriculum ging toen heel anders, minder professioneel dan de laatste masterherziening. Als ik toen had geweten wat ik nu weet zou ik het heel anders hebben gedaan. Tijdens de voorbereiding van de nieuwe master die in 2021 is gestart, hebben we het daarom ook anders aangepakt. Met een projectleider en een budget. Een serieus project waar we veel tegelijkertijd hebben veranderd.”
Paul: “Ik vond onderwijs gewoon erg leuk. Het is mooi om bezig te zijn met het bedenken van de optimale inhoud en vorm van onderwijs voor studenten om een goede basisarts te worden.”
Paul: “In 2013 wilde de overheid bezuinigen op de kosten van de medisch specialistische vervolgopleidingen. Een van de voorgestelde bezuinigingen was verkorting van de vervolgopleidingen met een half jaar. Om deze verkorting, en dus minder klinische ervaring, te compenseren, werd in 2014 door de Onderwijs Commissie Geneeskunde (OCG) en het College Medische Vervolgopleidingen (CMV) van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra aan alle faculteiten Geneeskunde gevraagd het derde en laatste masterjaar Geneeskunde om te vormen tot een zogenaamd schakeljaar, waarin naast een 16 weken durende wetenschappelijke stage een verlengd senior coschap van 24 i.p.v. 16 weken kon worden gedaan binnen één klinisch specialisme. Het idee was dat de masterstudenten die dit succesvol zouden afronden direct of sneller in opleiding zouden gaan binnen het betreffende specialisme. Samen met de VU-opleiding Geneeskunde hebben we toen het laatste jaar van de master heringericht en geharmoniseerd voor een pilotstudie, die helaas niet succesvol was. Van de tientallen masterstudenten die aan de pilot deelnamen, zijn er maar twee versneld in opleiding gegaan. Het merendeel van de opleiders wilde gewoonweg geen toezeggingen vooraf doen. En eigenlijk vermoedden we dat al voordat de pilot startte.”
Niekie: “Ik vind het wel interessant dat je dit vertelt, want ieder jaar ontvangen we wel een verzoek of opdracht “van buiten” om iets in ons programma aan te passen of te integreren. Hoe voorkomen we dat we dingen in gang zetten waarvan de kans op slagen klein is, en dat we steeds opnieuw het wiel aan het uitvinden zijn?”
Paul: “Met de beste bedoelingen worden er dingen bedacht, maar we zullen iedere keer kritisch moeten kijken naar effectiviteit en haalbaarheid, met andere woorden een reality check.”
Paul: “Uit de visitatie in 2017 kwam naar voren dat de manier van toetsen die wij hanteerden te vrijblijvend was. De feedback in de coschapsboekjes was voor studenten te summier om er echt van te leren, de eindbeoordelingen per coschap werden vaak als te willekeurig ervaren. De te vaak niet goed ingevulde coschapsboekjes hielpen hier ook niet bij. Collega’s van het Teaching & Learning Centre (toen CEBE, red) hebben heel goed gekeken naar wat er gebeurt in de wereld en toen zijn we overtuigd geraakt van programmatisch toetsen. Voor ons was er geen andere weg.”
Niekie: “Van buitenaf gezien waren het wel heel veel veranderingen tegelijkertijd in de masterherziening. Niet alleen het toetsprogramma, maar ook de volgorde en duur van de coschappen werden aangepast, en het aantal onderwijsweken ging van vijf naar dertien. Heb je soms niet gedacht dat het teveel was?”
Paul: “We hebben wel degelijk overwogen om niet alles in één keer te veranderen, maar dan waren maar de helft van onze problemen opgelost. Dus liever in een keer goed.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Paul: “Die paar weken voor de start van de eerste groep studenten in het onderwijs- en coschappenprogramma van de nieuwe master in september 2021 heb ik niet altijd even goed geslapen. Puur omdat het zo groot en ingrijpend was.”
Niekie: “En toen had je ook nog te maken met Corona.”
Paul: “Ja, maar als ik terugkijk waren we tijdens de Covid-periode als onderwijsorganisatie nog nooit zo effectief en saamhorig. Iedereen was bereid om harder te lopen. Het was een van mijn mooiste periodes als opleidingsdirecteur. Ik heb daar toen ook niet wakker van gelegen.”
Paul: “Dat ik sommige dingen ook best lastig vind. Ik kan veel, maar ook niet alles. People management is knap lastig. Ik was geneigd om heel erg te micro managen, dat heb ik nu wel afgeleerd.”
Paul: “Ik zou niet zeggen dat Niekie in rustig vaarwater komt. Er komt veel op ons af, van stagecapaciteit die onder druk staat tot Artificial Intelligence (AI). Met AI had ik zelf meer willen doen in de master, als ondersteuning van klinisch redeneren, maar daar is het nog niet van gekomen. Het is overigens wel een lastige balans. Aan de ene kant wil je dat studenten meer gebruik maken van deze technologie, aan de andere kant wil je ook dat ze de vaardigheden zelf nog hebben als de stroom uitvalt.”
Niekie: “Na de ingrijpende herziening drie jaar geleden, geloof ik nu heel erg in consolideren, uitdragen waarom we doen wat we doen en vieren wat me daarmee bereiken. Ik ben heel erg blij met de missie en visie die in de blauwdruk van de master Epicurus zijn vastgelegd. Ook met het oog op de visitatie in 2025. Bijschaven doen we zeker, daar zijn we al elke dag mee bezig. Ik zie nog veel kansen ter verbetering bij de uitvoering van ons curriculum. De master kent een aantal vakoverstijgende thema’s die beter tot hun recht kunnen komen dan dat ze nu doen. Denk bijvoorbeeld aan Interprofessioneel onderwijs, Zorg IT en Academische vorming. Deze thema’s horen echt thuis in het profiel van de basisarts. Mijn handen jeuken om daarmee aan de slag te gaan. Ook programmatisch toetsen vraagt continue doorontwikkeling. Dit is onderdeel van een cultuurverandering. Ik zie lastigheden, maar meer nog uitdagingen. We hebben te maken met druk op onze leerwerkplekken, binnen en buiten ons ziekenhuis, het is een complex krachtenveld. Dit vraagt goed contact met onze stagehouders, waar lopen zij tegenaan en kunnen wij helpen? Natuurlijk denken we ook na over nieuwe leerwerkplekken en samenwerking in de regio.”
Niekie: “Het zorglandschap verandert continu. Dat is van alle tijden. Wij vinden het belangrijk om studenten bewust te maken van de volle breedte van het werkveld. Er zijn zoveel plekken waar zij na hun afstuderen als arts kunnen werken. Het is aan ons als opleiding om ze hiervoor de benodigde vaardigheden te leren. Tegelijkertijd moeten we ook heel goed kijken en luisteren naar hoe onze studenten naar de toekomst kijken en hierbij aansluiten. Mijn grootste drijfveer is het enthousiast maken en houden van studenten voor het vak van arts zijn. Het gaat heel veel over efficiëntie in de zorg en veel minder over de aantrekkelijkheid. Ik ken veel rolmodellen in het onderwijs die zich hier gelukkig van bewust zijn. Die delen hun eigen fascinatie en vragen aan studenten: ‘waar word jij nu gelukkig van?’”
Niekie: “Dit komt echt door het opleidingsteam, mijn naaste collega’s dus. Als plaatsvervangend opleidingsdirecteur weet ik, met hen ga ik dit fixen. Ik heb vanuit de praktijk en vanuit de verschillende onderwijsrollen die ik vervulde veel ideeën over hoe we onze master nog beter kunnen maken. Met dit team kan ik deze ideeën tot uitvoer brengen, want we hebben zoveel expertise en daadkracht in huis. Ik ben heel trots om in dit team opleidingsdirecteur te zijn en in Pauls voetsporen te mogen treden.”

