TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
In onderwijswetenschappelijk onderzoek is veelvuldig bewezen dat leren in kleine groepjes (2-6 studenten) een positieve invloed heeft op zowel cognitieve als sociale leeruitkomsten.1 De reden hiervoor is dat studenten actief bezig zijn met de leerstof, en iedere student met diens eigen, unieke kennis en vaardigheden kan bijdragen aan het leerproces van de groep. Er zijn veel verschillende manieren waarop je studenten kunt laten samenwerken. In dit artikel lichten we een greep uit deze werkvormen toe ter inspiratie.
De Jigsaw methode is een bekende samenwerkingsvorm, waarbij studenten in zogenaamde ‘expertgroepjes’ aan de slag gaan met een onderdeel van het leermateriaal, om dit vervolgens uit te wisselen in groepjes met uit elk expertgroepje één student. Doordat elke student na de verwerking van de stof uitleg moet geven aan medestudenten, is er sprake van zowel gelijkwaardige deelname als individuele verantwoordelijkheid; twee voorwaarden voor betekenisvol leren in groepen.2
Bij deze werkvorm gaan studenten in groepjes aan de slag met een complex vraagstuk. Gezamenlijk stelt elk groepje een lijst op met zowel voor- als tegenargumenten. Hierdoor leren de studenten verschillende perspectieven aan te nemen. Om te garanderen dat de studenten dit ook daadwerkelijk doen, is het raadzaam voorwaarden te stellen aan de lijst, bijvoorbeeld dat deze minimaal drie voor- en tegenargumenten moet bevatten. Als ieder groepje een lijst heeft opgesteld, kunnen de verschillende lijsten klassikaal worden besproken en met elkaar worden vergeleken.
In groepjes schrijven de studenten een speech voor iemand anders. Als docent definieer je vooraf voor wie de speech wordt geschreven, en wie de toehoorders zijn. Door hier rekening mee te moeten houden bij het verwoorden van een inhoudelijke boodschap leren de studenten over de verhouding tussen inhoud, spreker en publiek. Na het schrijven van de speeches kun je de studenten deze laten opvoeren, waarna er gezamenlijk kan worden gereflecteerd op de keuzes die de studenten hebben gemaakt.
Tijdens een vraag-cussie bespreken de studenten een moeilijke tekst of complex vraagstuk, waarbij enkel vragen mogen worden gesteld. De vragen mogen niet op elkaar voortbouwen, maar moeten steeds los staan van elkaar. De gestelde vragen worden genoteerd, en aan het einde van de vraag-cussie besluiten de studenten gezamenlijk welke vragen ze klassikaal willen bespreken.
In het wereldcafé gaan studenten met elkaar in gesprek over verschillende aspecten van een thema of vraagstuk. Wijs aan elke tafel een vraag of onderwerp toe. Ook heeft elke tafel een ‘stamgast’ nodig: deze student blijft de gehele opdracht aan dezelfde tafel zitten en maakt aantekeningen op het ‘tafelkleed’ (een groot vel dat op de tafel ligt). De rest van de studenten wordt verdeeld over de tafels, waar ze met elkaar in gesprek gaan over het toegewezen onderwerp. Na een bepaalde tijd wisselen de studenten door. De stamgast van elke tafel praat de nieuwe gasten bij over de voorgaande gesprekken, zodat daar in de nieuwe ronde op kan worden voortgebouwd. Als iedereen bij elke tafel is geweest, presenteren de stamgasten met behulp van het tafelkleed wat er is besproken. Deze werkvorm is zeer geschikt om vanuit verschillende perspectieven dieper in te gaan op de leerstof.
De cirkel van stemmen is een discussievorm waarbij iedere deelnemer in gelijke mate aan het woord komt. Leg een stelling voor, en geef vervolgens iedereen een paar minuten de tijd om in stilte na te denken over hun reactie. Als iedereen zich heeft voorbereid, krijgen de groepsleden om beurten een paar minuten de tijd om te reageren op de stelling. Als iedereen diens standpunt heeft toegelicht, wordt een groepsdiscussie geopend. Iedereen mag enkel reageren op elkaars standpunten; het is niet toegestaan om voort te borduren op het eigen standpunt, tenzij hier expliciet om wordt gevraagd.
Alle bovengenoemde werkvormen zijn uit te voeren in de reguliere werkgroepzalen in het Universiteitskwartier. Onderzoek heeft echter aangetoond dat de effectiviteit van groepsopdrachten kan worden verhoogd door een passende onderwijsruimte.3 Vanaf collegejaar 2024-2025 zijn er in BG1, BG2 en het Bushuis verschillende onderwijszalen beschikbaar die zijn ingericht ten behoeve van samenwerkingsopdrachten. Wil je eens een kijkje nemen, of heb je andere vragen over samenwerkend leren? Neem contact op of plan direct een afspraak in.
Ken je de UvA kaartenset Active Learning in the Classroom al? Daarin vind je een groot aantal activiteiten waarmee je je studenten kunt activeren. Download de kaartenset of vraag een fysiek exemplaar aan.