“Ik vond het van tevoren spannend om in te schatten wat de reacties zouden zijn en waar de behoeftes van studenten lagen.” Die behoeftes peilde ze door aan het begin van de bijeenkomst te vragen wat de studenten een geschikt moment leek om met elkaar in gesprek te gaan: voor of na het inhoudelijke deel van het college. De meerderheid van de studenten, onder wie een zestal studenten die presentaties hadden voorbereid, koos ervoor eerst het inhoudelijke deel te doorlopen.
Na de presentaties was er een klein kwartier over om met elkaar in gesprek te gaan over de protesten. “Ik heb de studenten gevraagd geen politieke discussie te voeren, maar om te praten over hoe zij de protesten en de berichtgeving beleven en welke gevoelens ze hebben. Ik heb benadrukt dat iedereen het heel verschillend kan beleven, en dat het belangrijk is dat te respecteren.” De gevoelens liepen inderdaad uiteen: de een zei moeite te hebben met de manier waarop de media de protesten in beeld brengt, de ander gaf aan zich zorgen te maken over de Joodse gemeenschap op de UvA.
Het gesprek verliep rustig en Barbara kijkt er met een positief gevoel op terug. Studenten voelden de ruimte om hun ervaringen te delen. Eén student gaf aan zich te verwonderen over de formulering van een mededeling op Canvas met betrekking tot de protesten. “Ik heb toen mijn woordkeuze toegelicht, maar heb verder mijn eigen gevoel over de situatie buiten het gesprek gehouden; het gaat in eerste instantie om de studenten en wat er in hen om gaat.” Om ervoor te zorgen dat iedereen die dat wilde aan het woord kwam, nam Barbara tijdens het gesprek twee keer een moment om studenten die nog niets hadden gedeeld de kans te geven dat alsnog te doen.
Na een – uiteindelijk ruim – kwartier rondde Barbara de bijeenkomst af met de uitnodiging op de gang verder te praten. “Het is belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven. Alhoewel het vak over politieke onderwerpen gaat, was dit gesprek gericht op studentwelzijn. Dit biedt je als docent ook de mogelijkheid om studenten te wijzen op ondersteuningsmogelijkheden, zoals studentpsychologen.”