Het vertalen van face-to-face onderwijs naar online vereist aanpassingen in het cursusontwerp

interactief lesgeven
digitale beoordeling
inspiratie
werkwijze

Effectief online onderwijs vereist meer dan het simpelweg omzetten van een face-to-face cursus naar een online omgeving (Philipsen et al., 2019; van Dorresteijn et al., 2020). Bij de overstap naar online onderwijs moeten docenten de opzet en opbouw van hun cursus (her)overwegen en de nodige aanpassingen doorvoeren om de beoogde leerdoelen te bereiken (Meij et al., 2021). Tijdens de COVID-19 pandemie konden niet alle practica op locatie plaatsvinden, waardoor er gezocht moest worden naar online alternatieven. FNWI vond in het eerstejaars practicum van de bachelor Natuur– en Sterrenkunde een middenweg om dit probleem op te lossen, door de helft van de practica online te geven, waarbij ze flexibel omgingen met het vertalen van de leerdoelen van de practica op locatie naar de practica via online onderwijs 

Ervaring docente Tabitha Dreef

Tabitha Dreef

 

Natuurkunde practica UvA en VU, Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, Institute of Physics. 

 

Meer informatie over Tabitha Dreef

 

We konden niet alle 150 studenten kwijt op locatie

Het praktijkonderwijs mocht gelukkig na de eerste lockdown van maart tot en met juni 2020 blijven draaien op locatie. Echter, met alle restricties die golden, konden we slechts 24 studenten per sessie kwijt op locatie. Met zo’n 150 studenten kwam dat neer op zes groepen. Bij dit practicum doen we altijd twee experimenten achter elkaar op locatie, dus als het 1e experiment is afgerond start het volgende. We hadden het liefste beide experimenten op locatie gedraaid, maar als je zes groepen hebt dan heb je zes dagdelen op locatie nodig. En als je dat x 2 wilt doen, heb je twaalf dagdelen nodig, maar die zitten niet in een werkweek. Dus het praktische argument waarom we gedeeltelijk online gingen met de practica was omdat we niet alle studenten kwijt konden op locatie voor twee experimenten

Blended learning

Verschillende universiteiten hebben verschillende keuzes gemaakt over practica tijdens de lockdowns. Ik ken voorbeelden van studenten die thuis experimenten hebben moeten  doen, maar maar wij kwamen daarmee niet echt verder dan experimenten op het niveau van de middelbare school. Ik kreeg terug van collega’s dat ze zo niet het niveau haalden dat ze wilden halen. Dat is ook de reden dat wij daar niet voor hebben gekozen. We hadden er natuurlijk ook voor kunnen kiezen om één experiment te schrappen, maar we dachten dat we studenten online toch wel wat mee konden geven als we de formule wat om zouden gooien.

Na overleg met de examencommissie zijn we over gegaan op wat de beste optie leek: een blended vorm, waarin studenten één experiment op locatie hebben gedaan en het andere experiment online. En in deze blended vorm liepen de experimenten gelijktijdig, parallel aan elkaar in plaats van na elkaar. Studenten waren twee keer per week een dagdeel voor het practicum ingeroosterd. Eén van deze dagdelen waren ze op locatie en de andere volgende ze de cursus online in simultane breakout room sessies. Beide onderdelen bestonden uit zeven sessies van vier uur. Eén groep werkte op locatie aan hun experiment en een andere groep kreeg gelijktijdig online onderwijs (werkende aan de online opdracht), later in de week was dit omgedraaid. Er was dus geen synergie tussen de groepen op locatie en online tijdens zo’n dagdeel, maar het vond wel gelijktijdig plaats. (En dit natuurlijk x 3 om uiteindelijk tot zes groepen te komen.)  Inhoudelijk, qua onderwerp, hadden de 2 parallelle experimenten niks met elkaar te maken, maar qua vaardigheden hebben ze elkaar hopelijk versterkt. 

Online andere accenten in de leerdoelen waaraan wordt gewerkt

We wilden niet dat het online experiment slechts een invulling zou zijn van de tijd; we wilden daar ook leerdoelen mee bereiken. Ons belangrijkste leerdoel in de cursus is dat de studenten leren een eigen onderzoek op te zetten en uit te voeren, zodat zij voor hun bachelor-onderzoeksproject  mee kunnen draaien in een onderzoeksgroep als junior onderzoeker. Dat betekent dat de opzet van onze practica open van aard zijn. Dus niet zoals veel studenten kennen van de middelbare school: je krijgt een handleiding waar in staat welke stappen je moet uitvoeren en daar komt wat uit. Dat zijn prima manieren om een practicum te draaien, maar het sluit niet aan bij het einddoel dat wij hebben aan het einde van het 2e jaar. Wij geven de studenten een opstelling op de zaal en dan is de eerste vraag wat de student daarmee wil onderzoeken. Ze zijn daar vrij in. Dat doel was online niet mogelijk en is voor ons komen te vervallen. We hebben er dus niet aan vastgehouden de doelen die we op locatie hebben ook één op één te vertalen naar online onderwijs. We hebben bij de online practica gefocust op dataverwerking en het kritisch kijken naar resultaten. Dus we hebben studenten een dataset gegeven en die zijn ze gaan analyseren. 

In het diepe gooien

In de nieuwe opzet voor het online experiment was de vrijheid om je eigen onderzoek op te zetten weg, dat vonden studenten jammer. We hebben bij het online experiment wel gefocust op het zelf nadenken. Er was geen stappenplan voor ze neergelegd,  maar we hebben ze in het diepe gegooid: dit is de vraag en dit zijn de data die je hebt, daar heb je wat achtergrondinformatie, hoe zou jij dit oplossen? Ze zijn daar bijna 10 uur mee bezig geweest en achteraf zeiden studenten wel eens tegen mij: moest dit nou zo lang duren? Dat hadden we toch veel sneller kunnen doen? En dan denk ik: ja natuurlijk, als ik je verteld had hoe je het had kunnen aanpakken had je het ook wel in vier uur kunnen doen, maar we hebben ingezet op dat gedachtenproces: waarom doe je wat je doet, waarom maak je deze keuze? En nu komt er iets uit, hoe zeker weet je dat dan eigenlijk, waar komt dat dan in naar voren? Dus we wilden hun onderzoekende houding ook online stimuleren, zonder ze te veel op te leggen vanuit de opleiding.  

We merkten in een andere cursus dat de kookboekvorm, waarin het stappenplan al is uitgeschreven, studenten eigenlijk niet zo goed begrepen hadden hoe het experiment nou in elkaar zat, waarom ze gedaan hadden wat ze gedaan hadden. Ze konden het zelf dan niet goed beredeneren. En de opleiding wil juist dat studenten vaardigheden ontwikkelen zoals inzicht krijgen en een onderzoekende houding, vandaar dat we ze ook bij de data-analyse in het diepe hebben gegooid en niet voor de kookboekvorm hebben gekozen.  

Communicatieve vaardigheden trainen

De twee belangrijkste overwegingen bij het online experiment waren ‘dat het experiment duidelijk moet zijn voor studenten’ en ‘hoe kunnen we dat zo afronden dat we er een goede beoordeling aan kunnen koppelen?’. Het was een experiment dat we goed konden overdragen aan studenten, waarbij studenten een gevoel konden krijgen voor hoe het experiment was uitgevoerd, ook al hadden ze het niet zelf uitgevoerd. We hebben ook heel bewust gekozen voor door ons docenten zelf gemeten data en de gekke dingen, de afwijkingen hebben we ook in die data laten zitten. We hadden de data natuurlijk kunnen manipuleren, maar die afwijkingen hebben we er bewust niet uitgehaald, omdat we daar ook leerzame discussies over konden hebben. Online deed iedereen hetzelfde experiment, maar op de zaal kwam iedereen met eigen onderzoeksvragen.  

Normaal gesproken is een groot deel van de beoordeling op de zaal gebaseerd op experimentele en academische vaardigheden. Op de zaal laat de student zien hoe je zo’n experiment uitvoert en analyseert en alles bij elkaar telt dat op tot een bepaalde beoordeling. We merkten al heel snel dat we dat online niet voor elkaar kregen, want die studenten zitten in een breakoutroom, dus je staat er verder van af. Je ziet niet wat er gebeurt in alle breakoutrooms tegelijk, terwijl als ik op de practicumzaal met een student een gesprek heb zie ik rechts of links van me eventueel ook nog half wat er gebeurt en welke student het waar lastig mee heeft. Online werd die beoordeling dus veel lastiger.  

De vraag was dan uiteindelijk ook: wat wil je dan beoordelen van wat studenten online doen? Eén van de leerdoelen die we hebben is dat studenten leren communiceren over de experimenten die ze gedaan hebben, zowel mondeling als schriftelijk. We hebben daarom uiteindelijk voor het online experiment heel specifiek gekozen om die communicatieve vaardigheden te trainen in de vorm van een geschreven verslag. Niet als voorloper richting een artikel, maar een analyseverslag waarin ze gewoon netjes moesten opschrijven wat ze gedaan hadden, welke keuzes ze gemaakt hadden, waarom ze die keuzes maakten, wat er uit kwam en wat dat betekende. Daar moesten ze vervolgens een discussie over voeren. 

Vier uur durende online sessies

De online experimenten hebben we net als op zaal vier uur laten duren per sessie. Dat is misschien lang en kan vermoeiend zijn, maar we wilden dezelfde structuur aanhouden. Structuur helpt studenten in het algemeen. Het geeft rust dat je weet: dit zijn de vier uur dat we met elkaar gaan werken en in gesprek gaan. Wij hebben van oudsher op zaalpractica een verplichte aanwezigheid. Online hebben we dat niet zo officieel gesteld, maar wel gesteld dat je gewoon verwacht wordt. Ik sprak daar studenten ook actief op aan op de zaal: hé, je was er niet vorige week online, we hebben je nodig. Het is voor je groepje ook gewoon fijn als je er bent. Dus ik probeerde dat gevoel te versterken dat ze wel verwacht werden.  

We hebben de online sessies niet helemaal vol gestouwd van begin tot het eind van de sessies. Ik kreeg ook terug dat de meerderheid van de studenten alles tijdens de lestijd af hadden gekregen en daarna eigenlijk niks meer hoefden te doen, dus dat was tijdbesparend voor ze, wat ook een fijne bijkomstigheid is. Ze waren al begonnen met het schrijven van het verslag tijdens de online sessies en moesten dat alleen nog verder afronden. Het experiment op locatie vroeg wat voorbereiding, wat uitzoekwerk thuis en dat was dus niet nodig voor het online deel.  

Verder gaven de lange sessies mij ook de ruimte om bij alle breakout rooms langs te gaan. Ik viel gewoon af en toe binnen om te horen hoe dingen gingen in de verschillende groepjes. Als ze vast zaten zei ik: nu eerst tijd voor koffie. Er was volop ruimte om even pauze te nemen en dan weer opgeladen aan de slag te gaan. Maar als je me de keus geeft of een practicum online of op zaal gegeven moet worden dan kies ik toch voor de zaal.  

Tip van Tabitha

Houd je niet koste wat kost vast aan alle bestaande leerdoelen als je online moet gaan. De leerdoelen zijn belangrijk en er is een onderwijsdirecteur die in de gaten houdt of de leerdoelen gehaald worden, maar er is best ruimte om een doel op een andere plek in het programma in te bouwen als een ander leerdoel veel beter aansluit bij  je online onderwijs. Houd je niet te strikt vast aan wat je in het face-to-face onderwijs wilde bereiken als je je onderwijs online moet geven maar kijk naar wat je kan bereiken in een online situatie, zodat het niet alleen een invulling is maar er ook echt leerdoelen bereikt worden. Je kunt ook voor een ander type leerdoel kiezen, bijvoorbeeld niet alleen kennis opdoen, maar kiezen voor het opdoen van ervaring met vaardigheden of andersom.

En praat met studenten, zodat je een idee hebt van wat ze er van vinden. Ik heb heel veel gesproken met studenten, zowel tijdens als na de cursus. Ik weet nooit in hoeverre alle studenten zich tijdens de cursus even makkelijk uiten. Bij de opleiding Natuur- en Sterrenkunde wordt er dan ook altijd een afrondingsbijeenkomst met studenten georganiseerd.”

Student Pim Beentjes

Eerstejaars student Natuur- en Sterrenkunde, nam deel aan het practicum Natuur- en Sterrenkunde  

Thuis zijn interessante experimenten niet haalbaar, dus ik snap de keuze voor online data-analyse

We hadden op woensdagen vier uur les op locatie met een grotere groep opgesplitst in kleinere groepjes met 1 begeleider per groepje, maar omdat je op de zaal zit, zie je iedereen toch nog en krijg je zijdelings nog wat mee van wat anderen doen. Op vrijdagen hadden we 4 uur les online met kleinere groepjes opgesplitst in breakout rooms  en één begeleider. Je ziet dan hoofdzakelijk alleen je eigen groepje en krijgt minder mee van de andere groepjes.  

Bij practica op de zaal krijg je een globale set-up en dan mag je zelf een onderzoek gaan bedenken, wat ik heel leuk vind. Maar ook het uitvoeren is leuk en dan heb je zelf allemaal data verzameld en dat ga je dan analyseren. Je bent daar heel vrij in en dat is extra leuk. Bij het online practicum was dat eerste deel helemaal weggevallen en is er echt gefocust op de data-analyse zelf, dus we hebben gewoon een paar foto’s, data en onderzoeksvragen gekregen die we gingen analyseren. Dus dat hele onderzoek onderdeel, wat ik juist zo leuk vind, was weggevallen. Maar je hebt thuis gewoon niet de mogelijkheden om echt een goed uitdagend onderzoek uit te voeren en dan blijft het hangen op middelbare school niveau. Daarom begrijp ik dat het een logische keuze was om voor de online practica een kant en klaar onderzoek te geven om te analyseren.  

Als je een onderzoek niet zelf hebt gedaan, verbind je je er niet echt mee

Je moet natuurlijk wel een experiment uitzoeken dat de student kan snappen, zonder dat die het zelf heeft uitgevoerd. Dat was bij ons niet helemaal gelukt, want ik was het op een gegeven moment een beetje kwijt. We hadden aan het begin een filmpje van ongeveer 7 minuten gekregen met uitleg over de opstelling. Ik snapte de data-analyse, maar wat er nou precies voor onderzoek was gedaan wist ik eigenlijk niet goed. Tijdens een discussie in mijn breakout room bleek ook dat iemand uit mijn groepje daar een heel ander idee over had.  

Als je het onderzoek niet zelf gedaan hebt, dan heb je ook de stappen gemist van ‘dit hebben we gedaan en dit hebben we specifiek gemeten en hoe dat is gemeten’. Je verbindt je niet echt met een onderzoek als je het niet zelf hebt uitgevoerd, het is dan niet “jouw” onderzoek. Er zijn al bepaalde logische redeneringen gemaakt, terwijl als je die zelf moet maken dan zijn er bepaalde dingen waar je telkens over na moet denken en met elkaar over discussieert: heb ik deze meting wel goed gedaan?  heb ik dit goed bedacht? Dan gaat het meer leven en van fouten leer je. Het groeit onder je handen.  

Geen huiswerk door lange, maar niet overvolle online sessies

Dit online experiment was vrij lang, 4 uur achter elkaar, maar lange zoomsessies waren redelijk standaard in de corona lockdown periode. Begin september begon alles al online , dus ik was het wel gewend om uren achter elkaar online in werkcolleges te zitten. Soms had je drie verschillende vakken op één dag en dan kwam je in totaal op acht uur zoomen. Als je acht uur achter elkaar online lessen hebt, dan is het soms killing, dan hou je dat gewoon niet vol, maar vier uur online voor dit practicum was goed te doen.  

Bij ons ging het analyseren van de data redelijk soepel. We hadden in drie uur wel door wat we moesten doen en toen was het de rest van de tijd gewoon heel langzaam een beetje uitwerken. De uitdaging van het zelf onderzoek doen was dus helaas weg, wat het minder uitdagend maakte. En omdat wij redelijk snel op het goede pad waren was er niet heel veel meer te bereiken. We konden gewoon heel rustig aan doen, regelmatig pauze nemen. Het is ook een voordeel dat je daarna thuis niks meer hoeft te doen. Je hoefde ook niks voor te bereiden en kreeg bijna alles tijdens die lange sessies voor elkaar, omdat ze niet volgepropt zaten.  

Vergeleken met online is het experiment op locatie wel veel leuker en als je het leuk vindt ben je er ook veel meer bij betrokken, dan ga je er meer aan doen en dan is het ook niet erg als je een keer een uitdaging tegenkomt. Ik vond het online experiment niet heel leuk; je zit alleen op je kamer een beetje data te analyseren. Maar data-analyse kan op zich prima online en thuis.  

Het was me overigens niet duidelijk dat deze keuze was gemaakt om met het online practicum vooral het leerdoel gericht op vaardigheden te behalen en dat het niet zozeer ging om het opdoen van kennis. Misschien is het goed om dat expliciet aan studenten mee te geven.  

Tip van Pim:

“Bij dit vak was het contact met docenten  goed geregeld, dus ik kende de studentassistenten en de begeleiders gewoon goed. Maar ik wil graag meegeven dat bij online onderwijs, het contact met studenten en docenten vager is dan als je op locatie bent. Dus mijn tip is om dat contact wat laagdrempeliger te maken. Maak het makkelijker om contact te zoeken met docenten, want dat is extra lastig online. Je hebt bij online onderwijs een minder persoonlijke band en dan denk je al snel, ik zoek het zelf wel uit in plaats dat je even hulp vraagt en dat vind ik wel jammer, dat miste ik wel. Bij veel online vakken was dat contact slecht geregeld. Dat je niet wist aan wie je de vragen moest stellen, dan is er niet 1 gezicht aan wie je iets kunt vragen. Op locatie is het toch makkelijker om even langs te lopen voor een vraag als je persoonlijk contact hebt gehad met een docent en daarmee is het duidelijker aan wie je die vraag moet stellen. Als je docenten of studentenassistenten nog nooit in het echt hebt gezien, dan voelt dat veel minder benaderbaar.”

 

Reactie van Tabitha:

“Wij zaten in een luxepositie, omdat we de studenten ook op locatie zagen en dat merkte je als we online werkten. Je kent de studenten dan al en zij kennen jou, dus contact gaat dan online ook makkelijker. Ik zoek altijd echt contact met de studenten op locatie, ik val ze bijna lastig bij wijze van spreken. Ik leer namen uit mijn hoofd en sta ’s ochtends bij de deur iedereen te verwelkomen. Ik probeer bewust zichtbaar te zijn en hoop daarmee benaderbaar te zijn en dat ze weten dat ze me kunnen mailen als ze een vraag hebben. En online probeerde ik bij elke breakout room langs te gaan om zo zichtbaar te zijn. Online is alles minder zichtbaar dan op de zaal dus ik vraag altijd actief hoe het gaat, hoe ze er voor staan, wat ze er van vinden, hoe druk is het in de opleiding qua deadlines? Het is fijn om te horen dat ik daarmee mijn doel van laagdrempelig contact heb behaald.  Pim geeft aan dat het zichtbaar zijn van docenten en studentassistenten in deze cursus goed gelukt is.”

Literatuur: 

Meij, M., Pareja Roblin, N., Van Dorresteijn, C., Cornelissen, F., Voogt, J., & Volman, M. (2021). Didactische strategieën van UvA-docenten in het online onderwijs tijdens de pandemie (voorlopige titel). Research team ‘Online education during COVID-19’. University of Amsterdam.

Philipsen, B., Tondeur, J., Pareja Roblin, N., Vanslambrouck, S., & Zhu, C. (2019). Improving teacher professional development for online and blended learning: A systematic meta-aggregative review. Educational Technology Research and Development, 67(5), 1145-1174.

Van Dorresteijn, C., Fajardo Tovar, D., Pareja Roblin, N., Cornelissen, F., Meij, M., Voogt, J., & Volman, M. (2021). What factors contribute to effective online and blended education? University of Amsterdam.

Dit verhaal is onderdeel van een reeks inspirerende praktijkvoorbeelden van online onderwijs tijdens de COVID-19 pandemie, die naar voren zijn gekomen tijdens focusgroepgesprekken binnen het onderzoeksproject ‘Online en blended onderwijs aan de UvA’. Dit onderzoeksproject biedt inzicht in de ervaringen van docenten en studenten met online (aspecten van) onderwijs en de strategieën die docenten hebben ingezet om (online) leren te stimuleren. 

Lees meer over de verhalen en rapporten van dit project