TLC-Centraal
ACTAAcademisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
EBEconomie & Bedrijfskunde
FdGFaculteit der Geneeskunde
FdRFaculteit der Rechtsgeleerdheid
FGwFaculteit der Geesteswetenschappen
FMGFaculteit der Maatschapij- en Gedragswetenschappen
FNWIFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica
Het toetsen van studenten kan veel tijd in beslag nemen. Het is echter goed mogelijk om tijdsefficiënt én kwalitatief te toetsen. Ben je benieuwd hoe je dit kunt bereiken? De toetsdeskundigen van het TLC FGw delen graag hun tips.
Zorg dat je niet te veel toetst. Door vaker te toetsen kun je betrouwbaarder vaststellen of de student de stof beheerst, maar soms schieten docenten hierin door. Het minimum is 2 toetsmomenten per 6EC (dit mag ook één keer formatief en één keer summatief zijn) – als jouw vak meer toetsen bevat, overweeg dan of het efficiënter kan.
Toets niet om didactische problemen op te lossen (bijvoorbeeld lage opkomst of motivatie onder studenten), maar om studenten te ondersteunen in het leerproces en om te meten wat ze geleerd hebben. Als studenten begrijpen waarom het ze verder helpt om een bepaalde opdracht of tentamen te maken, is het werk dat ze inleveren vaak van hogere kwaliteit. Dit maakt nakijken en feedback geven ook prettiger en efficiënter.
Draag zorg voor duidelijke instructies en geef studenten een indicatie van hoe er wordt beoordeeld. Als de opdracht en de wijze van beoordelen van tevoren duidelijk zijn, is er meer kans dat studenten goed werk inleveren. Zorg er daarnaast voor dat vragen helder geformuleerd zijn: dit voorkomt tijdrovende problemen bij het nakijken en de inzage. Bespreek vragen met collega’s.
Tast de kwaliteit van je toetsen niet aan: probeer geen tijd te besparen door minder leeruitkomsten te meten of minder cursusmateriaal te behandelen (validiteit). Verminder ook niet het aantal vragen, of de lengte van de toets (betrouwbaarheid).
Besteed niet te veel aandacht aan het geven van feedback op taal, als dat geen leeruitkomst van je vak is. Richt je vooral op onderwerpen die studenten moeilijk vinden. Ook kan je studenten elkaar eerst van peerfeedback laten voorzien voordat ze een definitieve versie inleveren. Bespreek de manier waarop studenten van feedback worden voorzien tijdens het eerste college: leg uit dat dit niet altijd 1-op-1 feedback van de docent is.
Het is onmogelijk om overal feedback op te geven, of om alle problemen in een tekst op te lossen. Stel daarom van tevoren vast op welke onderdelen je de focus legt. Geef geen feedback op andere onderdelen. Richt je bijvoorbeeld op maximaal drie onderwerpen per student. Als je veel meer feedback geeft, komt het meestal niet aan. Lees daarnaast eerst het gehele stuk door voordat je opmerkingen plaatst: hierdoor voorkom je dat je te veel op detailniveau kijkt en de kwaliteit van het werk als geheel uit het oog verliest. Maak een onderscheid tussen onderwerpen met een hoge prioriteit (inhoud, argumentatie en structuur) en onderwerpen van een lagere prioriteit (taal, format/lay-out en verwijzingen).
Overweeg kleinschalige groepssupervisie en overschrijd niet het maximum aantal bijeenkomsten. Laat studenten bijvoorbeeld een plan opstellen, waarin staat wat er wordt uitgevoerd voor en na elke bijeenkomst.
Wil je meer mogelijkheden onderzoeken, of tips krijgen over hoe je binnen jouw vak efficiënt en goed kan toetsen? Neem dan contact op met de toetsdeskundigen van FGw via goedtoetsen-fgw@uva.nl.