Blended taalverwerving bij Moderne Talen

In het kort

Het project Blended talenonderwijs had tot doel om het aanbod van de talen beter geschikt te maken voor nieuwe doelgroepen (keuzevakkers). Hierbij werd onderzocht of online didactisch materiaal kan worden ingezet in en gecombineerd met (nieuwe vormen van) face-to-face-onderwijs om zo een blended onderwijsvorm te ontwikkelen die specifiek gericht is op het moderne vreemde talenonderwijs.

Over dit project

Projectleider Matthijs Engelberts
Afdeling Moderne talen
Onderwijsinnovatie Blended taalverwerving
Looptijd Oktober 2015 – September 2018

De moderne vreemde talen-opleidingen van de UvA worden geconfronteerd met teruglopende studentenaantallen en daarmee samenhangende krimpende financiële kaders. Om bij te dragen aan het keren van het tij heeft opleidingsdirecteur Matthijs Engelberts onder auspiciën van het College of Humanities het initiatief opgevat om de mogelijkheden te verkennen nieuwe doelgroepen studenten aan te boren zonder een zware wissel te trekken op de inzet van zittende staf. Deze nieuwe doelgroepen zijn: 1. studenten van andere opleidingen aan de FGw en 2. van andere faculteiten die interesse hebben in het leren van een moderne vreemde taal in hun keuzeruimte of 3. studenten van een andere instelling uit het hoger onderwijs waaraan geen of minder talenonderwijs wordt aangeboden (zoals aan de VU). De extra studiepunten die het onderwijs aan deze nieuwe doelgroepen oplevert kunnen ten goede komen aan het intensiveren van de curricula van de talenopleidingen of het talenonderwijs in het algemeen.

Doel van het deelproject

Het doel van het project ‘Blended talenonderwijs’ is om studenten te faciliteren om een moderne vreemde taal als keuzevak te kiezen en zo het aanbod van de talen bereikbaarder te maken voor andere doelgroepen dan voorheen. Omdat het aanbieden van extra reguliere onderwijsonderdelen voor een grote groep bijvakkers momenteel niet mogelijk is met de huidige bezetting, wordt in het kader van dit project onderzocht of online didactisch materiaal kan worden ingezet in en gecombineerd met (nieuwe vormen van) face-to-face-onderwijs om zo te komen tot de ontwikkeling van een blended onderwijsvorm specifiek gericht op het moderne vreemde talenonderwijs. Om daadwerkelijk aantrekkelijk te zijn voor studenten van buiten de faculteit zal het onderwijs zowel beter de individuele ontwikkeling van studenten moeten ondersteunen, als tijd- en plaatsonafhankelijk aangeboden moeten worden. Om dergelijk onderwijs op kortere termijn te ontwikkelen met een minimale additionele inzet van taalvaardigheidsdocenten is ervoor gekozen om enkel gebruik te maken van bestaand digitaal onderwijsmateriaal dat al elders – binnen of buiten de UvA – wordt aangeboden.

Beoogde uitkomsten

  • Een overzicht per taal van beschikbaar (dus reeds ontwikkeld) digitaal onderwijsmateriaal gericht op het onderwijs in die vreemde taal dat bruikbaar is in een academische context. Zowel materiaal ontwikkeld door overheden als door commerciële aanbieders komt hiervoor in aanmerking. Dit bestaande materiaal moet online beschikbaar zijn of gemaakt kunnen worden (al dan niet via licenties) voor UvA-studenten (of andere deelnemende studenten) en kan zowel complete methodes betreffen als kleinere onderdelen die in combinatie met andere onderdelen in het onderwijs kunnen worden ingezet, zoals bijvoorbeeld:
    •    complete cursusmodules;
    •    materiaal over specifieke deelgebieden of vaardigheden (bijvoorbeeld over grammatica, vocabulaire of spreekvaardigheid);
    •    oefeningen over specifieke deelgebieden of vaardigheden;
    •    audio-visueel materiaal met didactische exploitatie;
    •    toetsen;
      gedidactiseerde teksten op diverse beheersingsniveau’s.
  • Een overzicht van inspirerende voorbeelden van de inzet van bestaand digitaal materiaal in face-to-face-onderwijs in academische context.
  • Kennis over de belangrijkste praktische problemen bij het inzetten van bestaand digitaal materiaal dat elders ontwikkeld is en mogelijke oplossingen, zoals bijvoorbeeld:
    • beschikbaarheid garanderen over langere tijd;
    • hoe om te gaan met nadelen van gratis content, zoals reclame etc.;
    • auteursrecht.
  • Per deelnemende taal: een plan van aanpak voor ontwikkeling van het betreffende onderwijs.
  • Per vak per deelnemende taal: een uitgebalanceerd onderwijsontwerp waarin het beschikbare digitale onderwijsmateriaal op effectieve wijze wordt ingebed.

Eventuele neveneffecten

  • Verhogen van aantrekkelijkheid van talenopleiding voor reguliere (niet-bijvak) studenten doordat ook zij kunnen profiteren van verzameld materiaal;
  • Verhogen van studiesucces voor reguliere (niet-bijvak) studenten doordat reguliere cursussen mogelijk worden her-ontworpen op basis van succesvolle ervaringen uit de online omgeving (activerende werkvormen, individuele studiepaden en flexibel onderwijs voor wat betreft tijd en plaats);
  • Geïnteresseerde bijvakstudenten krijgen aan de hand van het verzamelde materiaal en de ontwikkelde blended cursussen een indruk van wat het inhoudt om een taal te leren. Hierdoor kunnen zij beter voorbereid starten aan eventueel vervolgonderwijs;
  • Taaldocenten kunnen zich binnen en buiten de faculteit profileren door kennis over succesvolle blended onderwijsvormen onder docenten van verschillende opleidingen te dissemineren;
  • Bestaand UvA materiaal kan op deze manier (weer) worden ingezet en waar nodig aangepast.

Plan van aanpak

  1.  Fase 1: Inventariseren relevant bestaand digitaal onderwijsmateriaal
    De eerste fase van het project is gericht op het inventariseren van bestaand digitaal onderwijsmateriaal voor verschillende niveaus door docenten van de talen. In deze fase wordt de betrokken docenten gevraagd om materiaal te zoeken dat gebruikt zou kunnen worden voor het opzetten van (delen van) een module. Het gaat daarbij zoals aangegeven niet om het ontwikkelen van nieuw materiaal, maar om het bijeenbrengen van bestaand didactisch materiaal. Dit kan digitaal onderwijsmateriaal zijn dat al door opleidingen gebruikt wordt, maar zal altijd ook materiaal betreffen dat elders op de markt ontwikkeld is. Voor veel talen gaat het om studenten die op niveau 0 beginnen; voor die groep is het bestaande aanbod vaak groot. De docenten presenteren de uitkomsten voor elkaar en beschrijven kort toepassingsmogelijkheden en de voor- en nadelen van het gevonden materiaal.
  2. Fase 2: Analyse van de uitkomsten van de inventarisatie
    In de tweede fase wordt gekeken naar hoe dit gevonden materiaal het beste kan worden ingezet en of dat op verschillende niveaus kan. Daarnaast staat de vraag centraal aan wat voor materiaal nog behoefte is, maar tot nu toe nog niet gevonden. Aan de hand van deze behoefteanalyse kunnen nieuwe zoekstrategieën worden ontwikkeld die mogelijk weer andere vondsten opleveren. De verwachting is dat per taal of talengroep verschillende strategieën zullen worden ingezet; afhankelijk van zowel het aanbod aan materiaal als de aard van de taal en de doelgroep(en). Tot slot wordt aan opleidingen gevraagd om op basis van enkele korte vragen te komen tot een beschrijving van de ideale blended onderwijsvorm en –inhoud voor taalvaardigheidonderwijs in academische context. (Deze beschrijving kan ook worden ingezet bij het wervingstraject.)
  3. Fase 3: Ontwikkelen van onderwijs
    In de derde fase staat de ontwikkeling van het blended onderwijs centraal. Daarbij gaat het om het vaststellen van geschikte begeleidingsvormen, het uitwerken van stimulerende werkvormen en hoorcolleges (o.a. cultuur van doeltaal/talen), en de keuze van toetsvormen. Er hoeft geen eenvormig model voor alle opleidingen gekozen te worden, maar uiteraard biedt samenwerking tussen opleidingen voordelen bij de opzet en organisatie. Uitwisseling van ideeën is in deze fase van groot belang.
  4. Fase 4: Aanbieden en evalueren van onderwijs
    In deze vierde fase wordt het onderwijs aangeboden aan de nieuwe doelgroep, wordt het onderwijs geëvalueerd bij docenten en studenten, worden aanbevelingen m.b.t. het verbeteren van het onderwijs geformuleerd en wordt gekeken naar succesvolle onderwijsvormen die ook in het onderwijs aan reguliere studenten kunnen worden ingezet.

Betrokken deelprojectmedewerkers:

Arabisch – Mona Hegazy
Duits –
Frans – Agnès Mansour [Patricia Llorens]
Griek – Tatiana Markaki
Hebreeuw – Yaniv Hagbi, Daniel Da Costa
Italiaans – Elisabetta Materassi, Mara Baldi
Russisch – Alla Peeters, Katya Dorofeeva
Spaans – Anna Escofet
Zweeds – Lissan Taal, Anette Ölander
Noors – Tanja Bouwman

Zelf aan de slag?

Neem contact met ons op via tlc-fgw@uva.nl.