Zinvolle opdrachten korte blokken 3 en 6

Hoe vul je de blokken 3 en 6 effectief in? Voor veel docenten vormen deze blokken een uitdaging: in een vrij korte duur moet de stof toch worden behandeld. Bij de BA Mediastudies kozen ze voor een interessante invulling: de studenten voeren zelfstandig opdrachten uit, gericht op het ontwikkelen van relevante vaardigheden. Ben je benieuwd welke opdrachten de studenten maken en hoe dit wordt georganiseerd? Wij gingen in gesprek met docent Willem Pool om meer te leren over de inhoud van hun vakken.

Oorspronkelijke situatie

Voordat de blokken 3 en 6 op deze manier werden ingevuld, waren bepaalde vaardigheden vervlochten in het curriculum. Voorbeelden hiervan zijn maken van een bibliografie, editen van een video, maar ook programmeren. Omdat deze vaardigheden dan eens bij het ene vak werden ondergebracht en dan weer in het andere, voelden docenten zich hier niet altijd verantwoordelijk voor en werd er (te) weinig aandacht aan besteed.

Gewenste situatie

Hierom wilden de docenten deze vaardigheden centraal stellen in blok 3 en 6, in de vorm van zelfstandige opdrachten. Dit heeft voordelen voor docenten en studenten: docenten hoeven deze weken geen colleges te verzorgen en het biedt studenten flexibiliteit omdat ze hun uren kunnen indelen. In het curriculum gingen de docenten op zoek naar taken die studenten zelfstandig kunnen uitvoeren en noodzakelijk zijn om succesvol te kunnen studeren. Hierna verwerkten zij deze vaardigheden in opdrachten, die in de blokken 3 en 6 gebundeld zijn.

Nieuwe situatie: veel flexibiliteit

De docenten wilden de studenten graag de mogelijkheid geven om de opdrachten ook eerder af te ronden. De populatie van Mediastudies bestaat uit veel internationale studenten die het prettig vinden om rondom kerst en in de zomer langer terug te gaan naar familie. Willem en zijn collega’s geven de studenten deze ruimte: “Als je alle opdrachten in december afrondt, ben je in januari vrij (‘early track’). Je kunt er ook voor kiezen de opdrachten in januari in te leveren, dan volg je de ‘regular track’.” Dit principe is hetzelfde voor blok 6. Door deze indeling wordt de werkdruk van docenten verlaagd: door de inlevermomenten te spreiden is de nakijkpiek minder hoog.

Naast flexibiliteit binnen deadlines, hebben studenten ook veel keuzeruimte binnen de opdrachten. Ze kunnen zelf een bepaalde richting binnen de opdrachten kiezen, waar ze een plan voor indienen. Aan de hand van dit plan worden de studenten gekoppeld aan een docent met de juiste expertise. “We willen stimuleren dat studenten andere elementen uit het programma ervaren buiten hun richting.”

Bijna de helft van de studenten geeft zich op voor de early track, de helft maakt het niet af in de gestelde tijd en loopt uit in januari. Dit is geen probleem volgens Willem.

Opbouw en begeleiding

Het vak bestaat uit drie opdrachten: 2 NAV/AVV-opdrachten en een hoofdopdracht met een cijfer. Deze opdrachten worden per week ingeleverd. De docenten geven de studenten geen offline instructie over de opdrachten, wel zijn er kennisclips en spreekuren. “Voor corona werden de fysieke spreekuren weinig bezocht, de online spreekuren werken veel beter.” Halverwege of aan het eind van het blok hebben de docenten een 1-op-1 gesprek met de studenten van een kwartier. In dit kwartier kunnen de opdrachten worden besproken.

Ervaringen vanuit studenten

Hoe ervaren studenten deze vakken? In deze flexibele vakken kunnen studenten beter een eigen tempo kiezen volgens Willem. “Ze moeten bijvoorbeeld een biografie lezen van iemand uit de mediasector om te onderzoeken welke richting ze interessant vinden. Veel studenten lezen zelden een heel boek, ook niet voor de studie. Nu krijgen ze de ruimte en stimulans om zich te verdiepen in een biografie. Ook hoor ik dat studenten het positief vinden om een tijdje te kunnen prutsen, bijvoorbeeld aan een programmeeropdracht. Je probeert het, je loopt vast en paar dagen daarop probeer je het weer.”

Willem heeft het idee dat de werkdruk in deze vakken redelijk gelijk is aan de ‘gewone’ vakken. “Veel studenten steken veel tijd in de becijferde opdracht, ook omdat die een beroep doet op hun creativiteit. In de AVV-opdrachten voor basisvaardigheden zie je die investering niet altijd. Maar we bewaken wel een minimum-niveau.”

Willem en zijn collega’s zijn heel tevreden over de opzet van deze twee vakken in het eerste jaar.

Wat zou je uit dit artikel willen meenemen naar je eigen opleiding?

Voorbeeldopdrachten uit studiehandleiding

Reading Assignment (blok 3)  Download hier de volledige opdrachtbeschrijving.

  • For each book (at least 2), you write:
  1. the complete reference of the book in Chicago author-date style (you may want to use the Zotero-tool);
  2. a short, tweet-length (280 characters) note or comment per chapter about what you learned or what you especially noticed as you read along (so no summary or review, but what you would tweet or post about each chapter after reading it[1]);
  3. a book review of 1-2 pages (more than a summary, about what’s good – or perhaps what’s not so good) about the book.
  • After completing all books, you write a short (1 page) reflection on:
  1. your choice of books and what you learned from it; and
  2. how you see yourself (skills, aspirations, current position in life) relative to the persons and companies/industries you’ve read about?

[1] A tweet is concise, personal and short. Good example: “Interesting how both Spielberg and Lucas were heavily influenced by television instead of film, something that can be seen in their films when you pay attention to it (in hindsight).”

Bibliography assignment (blok 3) Download hier de volledige opdrachtbeschrijving.

The Referencing Assignment requires you to compile and submit a bibliography that meets the following requirements:

  1. It consists of at least five different sources (sources are: books, articles, audio-visuals, reviews, websites/online sources, images, dissertations/MA theses, software, official documents (‘archivalia’). ‘Different sources’ does not mean, for instance, two different books, but a book and an article.
  2. The sources are to be retrieved in at least three different relevant UvA Library databases. You need to indicate in which database you have found your sources. This indication can be done separately (but in the same document you will submit) or in the bibliography itself. A ‘relevant’ database means that it is retrieved from a database relevant to your studies (g. Media Studies or Humanities research), rather than from an unrelated area, such as Economics or Medicine. In other words, you should be able to imagine using the source for a paper, video or research. Library databases collect published and reliable sources that qualify as academic sources: therefore, do not simply use google to find sources.
  3. The bibliography is alphabetized and
  4. The Chicago (Author-Date) Style is used.

Next to the bibliography (but in the same document), you will also provide a ‘rationale’ for two chosen references from your list, explaining in detail why it appears the way it does, according to the Chicago (Author-Date) Style.