Motivatie: good practices

activerend leren
motivatie
autonomie
inspiratie
good practices
gamification
zelfstandigheid

Gamification

Het gebruik in de les van gaming en spel-elementen zoals scoreborden, puntensystemen, badges en andere prijzen, en avatars.

Vooral gericht op extrinsieke motivatie

Werkt meestal goed, en studenten hebben er vaak lol in
Competitie-elementen en regels leggen een duidelijke structuur op
Kan worden gecombineerd met intrinsieke motivatiestrategieën.
Inhoudelijke informatie wordt minder goed onthouden op langere termijn
De nadruk ligt meer op de spel-elementen dan de inhoud van het vak

 

Inzetten van beloning en “straf”

 

Is inherent aan het bestaande systeem van voldoendes en onvoldoendes, maar kan op voortgebouwd worden met bijvoorbeeld ingebouwde obstakels of versnelde routes binnen een cursus.

Vooral gericht op extrinsieke motivatie

Regels en afspraken brengen een duidelijke structuur aan
Helpt (onzekere) studenten inzicht te krijgen in hun werk en vorderingen in vergelijking met anderen
Informatie wordt minder goed onthouden op langere termijn
De nadruk ligt meer op de beloning (zoals een hoog cijfer, of een voldoende voor het vak) dan op de vakinhoud

 

Gebruik van cliff-hangers

 

Je kunt studenten nieuwsgierig maken naar de volgende les, of ze verleiden tot het lezen van de literatuur met cliff-hangers als: “Als je wilt weten hoe/wat …, kom dan/lees dan ….” of een ander prikkelend open einde van je les.

Gericht op nieuwsgierigheid en geïnternaliseerde motivatie

Geleend van mediapsychologie (dit zet ons bijv. aan tot binge-watching)
Maakt gebruik van de natuurlijke nieuwsgierigheid van mensen
Kan het enthousiasme van de docent overbrengen op de student

 

AUTONOMIE-ONDERSTEUNING: Keuzes bieden

 

Studenten laten kiezen tussen activiteiten, onderwerpen of (soorten) opdrachten binnen een cursus, of binnen het curriculum.

Gericht op intrinsieke motivatie en geïnternaliseerde motivatie

Ruimte voor de eigen interesses van studenten
Maakt het makkelijker voor de docent om onderscheid te maken tussen verschillende individuele studenten
Als je zelf ergens voor gekozen hebt, ben je meestal meer gecommitteerd aan het resultaat.
Geeft het gevoel vertrouwd te worden in het maken van keuzes (competentiebehoefte)
Minder geschikt voor (sommige) eerstejaars studenten
Kan soms leiden tot meer voorbereidingswerk en/of nakijkwerk voor docenten

 

AUTONOMIE-ONDERSTEUNING: Vrijwilligheid

 

Studenten geheel vrij laten in het al dan niet doen van activiteiten of in het aanwezig zijn. De volledige verantwoordelijkheid voor het halen van de cursus en voor de studievoortgang van de student ligt bij de student zelf.

Gericht op intrinsieke motivatie

Benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de student (als volwassene)
Geeft het gevoel dat men vertrouwen heeft in de keuzes van de student (competentiebehoefte)
Trainen van besluitvormingsvaardigheden en zelf-motivatie (van belang bij veel werkgevers)
Vaak alleen mogelijk bij niet-formatieve toetsen en activiteiten
Niet geschikt voor eerstejaars studenten
Kan riskant zijn – niet alle studenten zijn hier klaar voor –  belangrijk om eigen verantwoordelijkheid en professionaliteit te benadrukken
TIP: Wees niet bang dit eerst even in de soep te laten lopen. Als ze de gevolgen daarvan zien, zullen studenten daarna eerder hun eigen verantwoordelijkheid nemen (Zie ook Teacher Story Annemarie Zand Scholten)

 

AUTONOMIE-ONDERSTEUNING: Student de leiding geven over processen”

 

Opdrachten op basis van het eindresultaat en kwaliteitscriteria formuleren, waarbij er ruimte is voor verschillen in aanpak. Het proces waarmee (of de vorm waarin) het eindresultaat bereikt wordt, wordt geheel bepaald door de studenten zelf.

Gericht op intrinsieke en geïnternaliseerde motivatie

Benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de student (als volwassene)
Geeft het gevoel dat men vertrouwen heeft in de keuzes van de student (competentiebehoefte)
Trainen van besluitvorming, zelfsturend leren, creativiteit en in zetten va kennis in verschillende contexten (van belang bij veel werkgevers)
Lastiger om het werk van verschillende studenten met elkaar te vergelijken.
Vaak alleen geschikt voor op zichzelf staande opdrachten (niet onderdeel van cumulative werk)
Niet geschikt voor eerstejaars studenten
TIP: Wees niet bang als studenten eerst even met de handen in het haar zitten. Wees wel duidelijk over welke vaardigheden zij hiermee leren (zie hierboven), en bouw veiligheid in door hen regelmatig te laten rapporteren over hun voortgang en plannen.

 

AUTONOMIE-ONDERSTEUNING: Zoek verbinding met de eigen context van de student

 

1) Maak ruimte voor eigen interesses bij het formuleren van opdrachten (bijv. als een student van voetbal houdt, maak het mogelijk statistiek aan te leren met behulp van voetbalgegevens).
2) Geef waar mogelijk voorbeelden die de cursusinhoud verbinden met de actualiteit, het studentenleven, of onderwerpen die de studentenleeftijd aanspreken.

Gericht op intrinsieke en geïnternaliseerde motivatie

Bevredigt behoefte aan wederzijds begrip en intermenselijk contact
Helpt studenten om de cursusinhoud aan zichzelf te relateren (persoonlijke relevantie vergroot interesse)
Helpt studenten bij discussies en beslissingen binnen de cursus (eigen argumentatievorming en initiatieneming)
Niet alle cursussen laten zich even makkelijk op deze wijze koppelen
Kan ten koste gaan van het theoriebegrip en het trainen abstracte denkvaardigheden

 

Intermenselijk contact en transparantie over het waarom van opdrachten en cursusonderdelen

 

Ga in op de gedachte achter/reden voor opdrachten, cursusonderdelen, en het curriculum. Wees concreet over hoe beslissingen tot stand komen, en welke overwegingen daarbij een rol spelen.

Gericht op intrinsieke motivatie, geïnternaliseerde motivatie behoefte aan waarde en betekenis (Expectancy Values)

Studenten voelen zich serieus genomen (als volwassene behandeld)
Begrip van de doelen van een opdracht of activiteit draagt bij aan een gevoel van autonomie bij het streven ernaar (internalisatie)
Kan studenten helpen een beter idee te krijgen van wat er van hen wordt verwacht bij een opdracht, en geeft zo toegevoegde waarde
Kan leiden tot oeverloze discussies over cursusopzet of opdrachten
EXTRA WAARDEVOL VOOR DOCENT: De feedback van studenten op de cursus zal veel behulpzamer zijn

 

Gebruik van humor

 

Good pratice die voor zich spreekt – gebruik van metaforen, visuele humor in presentaties, anecdotes, of absurdisme in relatie tot de cursusinhoud

Gericht op geïnternaliseerde motivatie

Overdragen van het eigen enthousiasme van de docent, intermenselijkheid, een goede sfeer neerzetten
Helpt studenten kennis in verschillende contexten te plaatsen (en in te zien waar dat niet kan)
Ook geschikt voor hoorcolleges en grotere groepen (waar het lastiger is met individuele studenten een band op te bouwen)
Vereist wel oog voor gevoeligheden tussen culturen en groepen
Niet elk onderwerp is even geschikt hiervoor
TIP: Een specifiek voorbeeld van humorgebruik in een opdracht is studenten de meest slechte variant van die opdracht te laten maken, met alles wat er maar mogelijk fout kan gaan.